plaatsen van Oosten naar het Westen en het Zuiden. De uit Hamburg afkomstige koopman Jürgen Wullenwever verplaatste zijn handel naar Lübeck en begon zich op te werpen als woordvoerder om de invloed van de Hanze terug te winnen. Hij had zich in een vroeg stadium al tot de Lutherse leer bekeerd en won met zijn demagogisch talent veel raadsleden van de stad voor zijn ideeën. Zo zeer zelfs dat de aanhangers van het oude geloof met de Lübeckse burgemeesters de stad ontvluchtten en hulp zochten bij keizer Karei V. De handelsroutes over zee en land voor kooplieden en afgevaardigden naar de Hanzedagen liepen gevaar. Zodra Hertog Karei van Gelre in 1530 berichten ontving over de heersende "lutherije" in Lübeck, verbood hij zijn Gelderse Han zesteden naar de jaarlijkse vergadering te gaan. Toen de stad Lübeck dit ter ore kwam reageerde zij met een schrijven aan de hertog, dat zij altijd de Duitse keizer (Karei V) gehoorzaam was geweest en dat de beschuldigingen van ketterij ongegrond waren.17 In 1534 werd Lübeck belegerd door de Deense koning Christaan III. De pro testantse vorsten van Holstein en van Saksen, die hulp aan de stad hadden ge boden, moesten een jaar later echter een vernederende voetval maken. Lübeck zag haar superieure positie op het spel staan. De nederlagen te land en ter zee maakten voorlopig een eind aan de Lübeckse over heersing in de Oostzee. Ondanks de verslechterende situatie zijn de zogenoemde Derdedelen zoveel mo gelijk doorgegaan met het houden van kwartiersvergaderingen. In 1554 heeft het verbond, om de afgevaardigden kortere reisroutes te verschaffen ervoor gekozen om de driedeling van het Hanzegebied in een vierdeling te veranderen.18 De kwar tiersvergaderingen werden niet op regel matige tijdstippen gehouden. Er moest een zwaarwegende aanleiding voor zijn om de steden op te roepen. Meestal was dit een voorstel van de grote vergadering uit Lübeck. Het initiatief kon echter ook uitgaan van bijvoorbeeld van Keulen, Munster, Deventer of één van de Gel derse hoofdsteden. Arnhem, Nijmegen, Roermond en Zutphen kregen dan een schrijven met de punten waarover men wenste te delibereren. De hoofdsteden verzonden op hun beurt aan de steden in hun respectieve kwartieren een afschrift samen met een oproep om op een be paalde dag afgevaardigden te zenden. Sommige agendapunten vormden aanlei ding tot stevige discussie. De stedelijke overheden vonden het niet altijd nodig op alle punten te reageren. Dat kon zijn om de eigen handelsbelangen niet in gevaar te brengen, maar ook de politieke stel- lingname van Gelre (tot 1543 tegen de Bourgondisch/Habsburgse vorsten) bleek nogal eens een zwaar te wegen. Tijdens de regeringsperiode van hertog Karei van Gelre kwamen er vaak conflictsituaties voor, waarin de steden tegenstrijdige be langen moesten behartigen, die van het hertogdom versus hun stedelijke handel. DE KOOPWAAR VAN DE HANZE DE HANDELSSTROMEN Het feitelijke handelsverkeer bestond uit ruilhandel. Het wijd vertakte net van deze ruilhandel bestond uit landbouw producten, delfstoffen en industriële waren van uiteenlopende aard. Op de voorgrond stond de kwaliteit van de pro ducten. De Hanzeatische koopwaar was aanzienlijk degelijker dan gelijksoortige goederen afkomstig uit de landen waaruit de grondstof oorspronkelijk afkomstig was. Dankzij de zorgvuldige afwerking en de technische en esthetische kwaliteit kon de Hanze de afgewerkte producten terug uitvoeren naar de landen waar ze de grondstoffen van betrokken. Uit het Noorden haalden ze landbouwproducten als boter, vis, vlees, kruiden, maar ook 17 Oud Archief Zutphen inv.nr. 259 regest 3471zie ook H.D. Wessels, Ketterij in de graafschap ca. 1520-1543'in: Bijdragen en Mededelingen Gelre 71 (1980) pp 57, 62-63. 18 Postel, Rainer; 'Der Niedergang der Hanse'in: Die Hanse Lebenswirklichkeit und Mythos, Hamburg 1989 p. 138.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2005 | | pagina 12