'Hij zou in den tijd, dat hij bevelheb ber van Vlissingen was (dus tusschen November 1585 en September 1586) schulden hebben gemaakt bij een vrouw die hem voor zijn huishouden en zijne vrouw levensmiddelen (of vleesch) had geleverd. Moenton (of Manton DJ), de man of geliefde van die juffrouw, schijnt volgens Sidneys laatste schrijven daar over Lady Sidney dikwijls te zijn komen lastig vallen. Toen schijnt Sidney naar die menschen toe te zijn gegaan, die in Tho- en woonden. Zij hebben twist over die geldzaak gekregen en Sidney, met zijn zeldzame, maar dan ook blinde 'Tollwüth' heeft den ander overhoop gestoken. Nu was het mij altijd onbe grijpelijk hoe iemand die in Vlissingen woonde, in dien tijd levensmiddelen uit Tholen zou hebben laten komen, gege ven de slechte verkeersmiddelen van dien tijd: ik dacht nl. dat, al was Sidney steeds ambulant, zijne vrouw, totdat zij aan zijn ziekbed werd geroepen steeds in Vlis singen had gewoond. Maar gisteren zag ik in 't bewuste boek, dat hij na kolonel van een Engelsch regiment te zijn gewor den dat in Bergen op Zoom lag, daar in 't begin van 1586 eenigen tijd is gaan wo nen.9 Uit een brief aan zijn schoonvader blijkt, dat hij daar eerst en heel mooi huis had genomen met 't oog op zijne vrouw, maar dit spoedig aan een andere Engel- schman overdeed, omdat zijn financiën 't niet toelieten. "En zoo ziet u dat ik van mijn Koninklijke waardigheid ben afge daald" voegt hij er schertsend aan toe. En in 't zelfde boek vind ik ook, dat hij de 12en Februari in Rotterdam is gekomen om daar troepen te inspecteeren. Het is dus best mogelijk, dat hij dien dag van Bergen op Zoom naar Rotterdam gaande (denkelijk wel te water) Tholen zou heb ben aangedaan.' Mevrouw Beijnen verdiepte zich grondig in het leven van Sir Philip Sidney. Zij be studeerde boeken over hem, vroeg her en der om nadere gegevens, zoals wel blijkt uit de contacten die ze legde met (ama teur) historici uit Tholen, Middelburg en Vlissingen (brief 19; 16 maart 1914) en haakte naar zijn verschijning op seance avonden. Ze werd uitermate geboeid door deze, haars inziens tragische figuur in wiens 'geestenbestaan' ze dacht in te kunnen grijpen: misschien wilde ze wel boete doen voor hem, opdat zijn geest zich zou vrij maken van de Nederlanden en naar Engeland kon gaan (brief van 11 december 1913). Zelf noemde ze hem haar 'geest-vriend' (brief 19, 16 maart 1914). Haar zoon Laurens- wij zagen het -verklaarde kort en goed, dat zij verliefd was op Sir Philip. Uit de 18e brief van 20 februari blijkt, dat deze zich weer heeft gemanifesteerd. Door haar hand heeft Sidney laten schrij ven: "We will meet at Mrs Harris's", en hier duikt het fameuze 'directe-stem-me- dium' Susanna Harris (weer) op die toen tertijd op tournee was in Nederland. De laatste brief aan De Fremery (20, 22 apri 1914) vermeldt, dat mevrouw Beijnen van plan is een viertal seances met Harris te bezoeken. Deze zouden een privé- karakter hebben en door hooguit vijf personen bijgewoond worden. Tijdens de eerste twee is ze volstrekt overtuigd geraakt van Harris' mediamieke gaven, maar tot haar grote spijt heeft Sidney zich niet gemanifesteerd. Op de derde seance-avond moest ze wegens hoofdpijn verstek laten gaan, 'En zietop die se ance komt Sir Philip en toen hem werd gezegd, dat ik er niet was geeft hij voor mij de boodschap af, "divided we fall, united we stay". Dat was klare humbug! En nog wel duimendik erop liggend, alsof Sidney niet heel goed van zelf zou weten, dat ik niet heen was gegaan'. Haar laatste seance met Harris is op 10 april, ze is er 9 Waarschijnlijk verwijst ze hier naar, öf Fox Bourne, Memoir of Sir Philip Sidneyof Julius Lloyd, Life of Sir Philip Sidney. Beide werken verschenen in 1862. De door B. genoemde ge beurtenissen trof ik niet aan in het toentertijd populaire Sir Philip Sidney van John Addington Symonds, Londen 1909 (tweede druk). Evenmin in A.S. Kok, 'Sir Philip Sidney'. In: Onze Eeuw10(1910) n° 2, 223-260.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2005 | | pagina 7