strijkkamer en aan de westzijde met een onderkelderde uitbouw met daarin en kele kamers. Tevens werd aan de uitbouw aan het achterhuis een machinekamer toegevoegd. Van de vermoedelijk al eer der ingekorte oostelijke watergang werd opnieuw een stukje gedempt. Mede door de herhaaldelijke uitbreidingen was Len derink omstreeks 1915 de grootste van de drie destijds in Zutphen aanwezige wasinrichtingen. Eind 1916 was het be drijf voorzien van een stoommachine van zeventien pk en werkten er zes volwas sen mannen, twaalf volwassen vrouwen, alsmede twee jongens in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar. Verdere verbou wingen van de wasserij volgden in 1920 (bergplaats; wasserij-machinekamer) en 1923 (ketelhuis). Voor de aan- en afvoer van water was de wasserij overigens afhankelijk van de Berkel en mogelijk ook de stadsgracht. Aan de oostzijde van de stad waren vijf duikers, "dienende tot afwatering van de bleekerij van Lenderink en van de grach ten om de Begraafplaats" (1889). Aan het begin van de 20ste eeuw bestond het risico dat de watertoevoer in gevaar zou komen door de uitvoering van het uitbrei dingsplan. Bij de uitgifte van het wasserij terrein in erfpacht aan de weduwe Jacob Lenderink in 1909 werd daarom bepaald dat indien de watertoevoer uit de Berkel naar de blekerij belemmerd of verhinderd zou worden, hierin voorzien kon worden door "het leggen, op kosten van de erf pachtster, eener leiding uit de Berkel of de gracht naar een der bestaande water gangen Na 1900 raakte de Warns- veldseweg geleidelijk aan bebouwd, waardoor de wasserij-blekerij na verloop van tijd vanaf deze weg nauwelijks meer zichtbaar was. Lenderink deed 1 september 1949 de wasserij-blekerij over aan de familie Kut- terink uit Gorssel. Waarschijnlijk was het accent binnen het bedrijf inmiddels op de wasserij komen te liggen en was men door de modernere, meer industriële bedrijfsvoering niet langer afhankelijk van de watergangen en bleekvelden. In de na-oorlogse jaren werd het hele 41 Wasvoorschrift: Voor alles is het noodig dat een was- scherij beschikt over zuiver, zacht water, volkomen ijzervrij. Hard water dit is water waarin veel kalk- en mag- nesiazouten zijn opgelost, vereischt niet alleen meer zeep, maar veroor zaakt ook verlies aan helderheid en zachtheid van het waschgoed, terwijl de sterkte van den vezel bovendien afneemt. Het witte waschgoed vereischt een bleeking, niet alleen om eenige achter gebleven vlekken te doen verdwijnen, maar ook om de graad van helderheid zoo hoog mogelijk op te voeren. Het bleeken bestaat uit een oxyda- tieproces, door opname van zuurstof veranderen gekleurde verbindingen in kleurlooze, oxydatiebleek. Hiervoor wordt chloorloog gebruikt. Van groot belang is de keuze van de wasscherij; het zou toch onredelijk zijn te verwachten dat de wasscherij met de laagste tarieven dezelfde ser vice biedt als die met een oude geves tigde clientele. Inderdaad, voor de huisvrouw die rekent, is de vraag "Waar en hoe haar wasch behandeld wordt" van groote beteekenis voor haar gezin en haar beurs. Ondervinding wordt vaak duur gekocht, daarom spiegele zij zich aan de ervaring van anderen. Een goede wasscherij kan legio adressen noemen waar zij informeeren kan, een was scherij die zich bijna twee eeuwen kon handhaven en nu het Koninklijk wapen voert met "je maintiendrai" kan dat zeker! H. J. Lenderink, maart 1937 noordelijke, aan de Berkel grenzende, gedeelte heringericht en bestemd voor de woningbouw (Wilhelminastraat en Konin gin Julianalaan). Vermoedelijk is toen ook de gracht gedempt die vanaf de Berkel in zuidelijke richting liep, en vervolgens, na een grote bocht in oostelijke richting, voor de wasserij langs liep om even oost-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2005 | | pagina 13