enerziias
19
ratie ervan. Maar het is niet denkbeeldig
dat diezelfde wens ook bij Tutein Nolthe-
nius leeft.
In een publicatie van Gimberg over de
kerk, De bouw der St. Walburgskerk te
Zutphenciteert hij Meinsma. Op zich
is dat heel ongebruikelijk. Slordig is ver
volgens dat hij de initialen van Meinsma
verkeerd weergeeft. Slordig en opmer
kelijk voor een zo correct iemand als
Gimberg. Er is een ware publicatieoorlog
gaande tussen die twee. Het onderwerp is
steeds weer de Walburgiskerk.
Tutein Nolthenius blijft niet lang in
Zutphen wonen. Wanneer hij vertrekt,
wordt zijn naam ook niet meer genoemd.
Meinsma is archivaris van de kerk gewor
den en stort zich op de Librije en Gim
berg ordent archieven en beschrijft de ge
schiedenis van de stad met een potloodje
en een notitieblokje.
Waarom dan de Raadskapel?
Eerder4 is al opgemerkt dat het woord
'heeren' niets te maken heeft met de
Predikheren van het Broederenklooster,
maar met de heren van de raad. Gimberg
meldt in zijn publicatie "Zutphensche
Monumenten"5 het volgende:
"De Raadskapelwaarin nog in de
1 6de eeuw de schepenen en raden
voordat zij ter vergadering gingende
mis bijwoondenwerd in het laatst der
I4(l° eeuw tegen de oostzijde van den
kooromgang gezet. In de kapel
bevindt zich nog een fraai gehouwen
beeldhouwwerk boven het grafschrift
van den kanunnik johannes van Meer
die 15 April 1503 overleed.
Daar tegenover zit het epithaphium
van den bekenden Gelderschen kanse
lier Ge r lach van der Ga pellen (geboren
in 1543overleden in 1625), die een
werkdadig deel heeft genomen aan het
krijgsbeleid tegen Spanje.
De kapelwelke vroeger beneden
dienst deed als catechisatielokaal en
j. Gimberg
partijen: de heren J. Gimberg en K.O.
Meinsma enerzijds en de heer R.P.J. Tu
tein Nolthenius anderzijds is zonneklaar.
Het heeft er veel van weg dat Gimberg,
die dan archiefassistent3 is, geaasd heeft
op een benoeming als archivaris van de
kerk. Hij is zeer betrokken bij de restau-
3 Gimberg is pas in 1918 gemeentearchivaris geworden. Toen schreef de wet dat voor; daarvoor
was hij assistent van zichzelf.
4 Zutphen, 2004 (23e jaargang), 57.
5 Gepubliceerd in Bijdragen en Mededeelingen Vereeniging Gelrejaargang III 1898) en ook
als overdruk uitgegeven. 12.