Is*i Ka i— Gezicht op c/e stad Doetinchem in 1672getekend door Adam Frans van der Meulen in opdracht van de Zonnekoning Lodewijk XIV. (coll. Mobilier nationalParijs). (1672-1 702). Toch zal de kleinzoon, de schrijver van het tweede deel, het eerste deel van zijn grootvader hebben overge schreven en bewerkt, het handschrift is hetzelfde en er komen feiten in voor, die pas na de dood van de eerste schrijver hebben plaatsgevonden. Een andere mo gelijkheid is, dat de grootvader, wat de inhoud betreft, preludeert op toekomstige gebeurtenissen, zoals zijn vertrouwen op een weerzien in de hemel. Nu het tweede gedeelte van de familie geschiedenis. Zoals in de inleiding al is aangegeven herschrijft en vervolgt de kleinzoon van de eerste schrijver, ds. Florentius de Bruin112» (1 734-1800), predi kant te Bennekom, de familiegeschiede nis in dichtvorm: Dus ver zong mijn Groote Vader wenschlijk waar 't dat hij wat nader al dat geen beschreeven had dat hem op zijn Levenspad tot aan 't einde zijner jaar en zoo van voor- als tegenspoed naar Gods Raad is wedervaaren en verder: Ik Zijn KI ij n zoon, die door 't Lee zen van Zijn Zwaanenzang voor deezen meenigmaal wierd opgewekt vind mijn ijver uitgestreckt om het geen hij niet volvoeren mogt, te brengen in dit Dicht Dog ik kan maar kort aanvoeren 't geen hij breeder in het Licht had gebracht, enz. De dichter spreekt over zijn grootvader, Floris de Bruin'7' in Gorinchemdie veer tien jaar oud de Latijnse school verliet. I~lij ging studeren in Leiden en later in Utrecht. Een studiedie gedeeltelijk werd uitgesteld in verband met de inval van Lodewijk XIV in de Nederlanden in 1672, want hij droeg het zwaard als volontair. Na verdere studie werd hij legerpredikant in het regiment van de graaf Van Hoorne en daarna dominee in Schelluinen voor de tijd van tien jaar: s'jaars daar aan hoord hem Schelluinen als haar Fierder uit bazuinen d Evangelie blijde maar. En: In 't ver klaar en van het heilig Bijbelblad ten genoegen en tot voordeel Van Schelluinens Boerenvolk 't welk hij uit den jammerkolk Van de zonden en het bordeel dat daar op; 't zij vroeg of laat zeker eens te volgen staat. Veertig jaar oud wordt hij dan dominee in Gorinchem: hoe getrouw was hij in 't Leeren! hoe godvrugtig in 't verkeeren zelden ging men van hem heen zonder dat men door zijn reên was gestigt of wijsheid schatten had verzameld uit zijn mond en nu klaarder mogt bevatten 't geen men voorheen duister vond. Nu komt de Doetinchemse familie nog eens uitvoerig aan de orde, want zegt de dichter:

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2004 | | pagina 8