Stadsgezicht van Gorinchem, gegraveerd door Caspar Philips en uitgegeven door Teunis Horneer in 1755. uitvoerig in het tweede deel van het fa milieverhaal) en dan volgt Wilhelmus de Bruyn(8) (1654-1702). Willem de Bruyn dient ook in het leger als kapitein en komt in Doetinchem te recht. We volgen de tekst opnieuw: Maar mij dunkt ld zie Willem wenken zult Gij mijner niet gedenken Broeder! ja gij waart mij waard Gij gordde ook het oorlogs zwaard aanen volgde de bannieren van uw broeder daar een held veel de dood koopt al te dieren voor wat eere, en weinig geld Zoet is 't zegge hij te sneeven voor het Vaderland in 't sand In zijn stand voor 't Vaderland Is veel zoeter nog te leeven 'K kies de min voor zulken doot Dogt geen stortede' in den schoot van Vrouwe Everdin, gesprooten uit de Plantenvan de grooten in het Geldersch Deudekom. Deudekom o Kleine Steede van 't Bourgondisch Hertogdom 7C min u om mijn Willem meede Die in uwe muuren rust TC min uwe ijssel om mijn Neeven in welke ik hem zie herleeven nu zijn lampe is uitgeblust. In het gedicht worden nu de kinderen van Wilhelmus de Bruyn en Everdina Planten, gehuwd in 1677, besproken, onder wie Floris de Bruyn (9), gedoopt op 28 maart 1683. Over hem, hij is later van 1733 tot 1 749 burgemeester in Doetinchem, en kele zinnen: Floris! Gij die in de stappen van uw vader rustig treet Gij die uw gemeensman heet TC zie u klimmen al ter trappen op van 't Raedshuis 't zie u al onder 't Burgemeester tal Zittendunkt me maar ik keere mijn gezang tot U o Heere. Een andere zoon van Willem is Herma- nus de Bruyn(10), gedoopt op 29 februari 1680. Hij wordt predikant in het nabije rivierengebied. Enkele dichtregels: Man of te Hermanzoo 't best speld Herder voortijts over Panderen in 't oud Doornenburg gesteld Dog gij gingt God wouw s, veranderen Kudde om Kudde! en stee om stee Lobit hoord uw Leer uw zeegenen God o Broeder! wil u zeegenen en met u uw kinderen mee. Er werden uit het huwelijk van Wilhelmus de Bruyn en Everdina Planten in totaal zes kinderen geboren, onder wie ook een Franco, maar twee stierven vroeg en nog twee stierven voor het overlijden van moeder Everdina. Vader Willem de Bruyn overleed in 1 702; volgens het register Overluiden wordt op 20 maart 1 702 de gasthuismeester Willem de Bruyn overluid. Zijn vrouw Everdina zou hem zesentwintig jaar overleven. In het Me STAM GOKINC5IEM, van Ar Zuld *ydc ic kiciu TrUAi« Hor/»t#r

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2004 | | pagina 6