104
Tot de karakteristieke schoonheid onzer
Nederlandsche steden dragen in geen
geringe mate de schilderachtige, oude
gebouwen bij, die er nog in betrekkelijk
groot getal worden aangetroffen.
Zwermen vreemdelingen strijken iederen
zomer in ons land neer, alleen om dat te
zien.
Wij, Nederlanders zijn van de waarde
van die bekoorlijke oude bouwwerken
over het algemeen niet genoegzaam
doordrongen.
Het zijn hoofdzakelijk vreemde schrijvers
over kunstgeschiedenis, Franschen, Duit-
schers, Engelschen die er de oogen onzer
landgenooten voor geopend hebben.
Zoowel uit het oogpunt der kunst als uit
dat van stadsschoonheid is het jammer
wanneer er nu en dan van die schilder-
achtigen getuigen van vroegere eeuwen
ten offer vallen aan de eischen van den
nieuweren tijd.
En het streven van allen, die gevoel voor
de scheppingen der kunst hebben, moet
er op gericht zijn, dat te voorkomen.
Nu loopt in onze stad weer een mooi oud
geveltje gevaar te verdwijnen.
Het is het sierlijke 1 7e eeuwsche huisje
in het midden van de Sprongstraat waarin
tot dusverre de spekslagerij van den heer
v d Linde gevestigd was. De familie Wis-
sink heeft het gekocht en de heer Wissink
Jr zal er een barbierswinkel in vestigen.
En nu is er veel kans, dat het tegen den
grond gaat.
Dat zou in meer dan een opzicht te be
treuren zijn.
Vooreerst omdat het in die straat zoo
schilderachtig doet. Het maakt daar met
zijn geestige trapvormige gedaante zoo'n
vroolijk figuur, verbreekt door zijn sierlij
ke lijnen zoo aardig de horizontale lijnen
der andere huizen, beheerscht voor een
groot deel der indruk, die men van dat
stadsgedeelte meeneemt.
Maar in de tweede plaats zou het ver
dwijnen van dat gebouwtje te bejam
meren zijn, omdat het onder de oude ge
bouwen onzer stad een zoo eigenaardig
type is, een bouwvorm die verbonden is
aan den naam van een der grootste archi
tecten van de 17e eeuw, den beroemden
Amsterdamschen bouwmeester Hendrik
de Keyzer.
Alle deskundigen op het gebied onzer
oude architectuur stemmen daarin over
een, dat dit gebouwtje zijn ontstaan
dankt aan een leerling van den wereldbe-
roemden Amsterdamschen architect.
Zijne bouwrichting is hier in onze stad
niet vreemd.Bewijzen van de werkzaam
heid van Hendrik de Keyzer of zijne
leerlingen vindt men in Zutphen o.a.
aan het koffiehuis "de Korenbeurs"(Anno
1660) op den hoek van de markt en het
Ravenstraatje, aan de z.g. Klokkestal,
thans pakhuis van de firma Mispelblom
Beijer en Zn.(Anno 1639) en aan het huis
Kuiperstraat no. 17 (waarvan het jaartal
voorzoover wij weten, niet bekend is).
Deze drie gebouwen zijn echter alle
overpleisterd; de Klokkestal is zelfs deer
lijk gehavend.
Het huisje in de Sprongstraat is het eeni-
ge, dat (afgezien van de laat 18e of vroeg
19e eeuwsche pui) nog vrijwel in onge
schonden staat is. Staat men er voor, dan
merkt men de eigenaardigheden van den
Geveltje bedreigd
Uit de krant geknipt door Evelien Marskamp
(uit de Zutphensche courant van 13 October 1904)