58
^7
IV
J
A
I
i
Afb. 3: In het vak tussen de kooromgang en de Raadskapel vinden we deze gedachtenissteen
voor Bela van Goch (overl. 1431) en haar zoonde kanunnik Hendrik van Goch (overl. 1462); de
hoofden op de reliefvoorstelling zijn er tijdens de Beeldenstorm afgeslagen.
Het geld
Een ander probleem dat zich aandient is
het geld. Niet alleen de waarde ervan,
maar ook de geldsoort waarin men in
1393 rekent.
Het is niet zo eenvoudig de waarde van
het geld in die tijd vast te stellen. De
beste methode hiervoor is prijzen met
elkaar vergelijken. Verder moet rekening
gehouden worden met koersschommelin
gen. Ook in die tijd!
Gimberg meldt dat in zijn artikeltje over
het bouwcontract in een soort naschrift,
aan het einde van zijn transcriptie17. Hij
vertaalt de afkorting die achter de geld
bedragen staat met gosseler, maar dat
kan niet juist zijn. Een gosseler is een in
Overijssel voorkomende munt ter waarde
van een stuiver18. Bij ons rekent men niet
in deze munteenheid, maar in groten.
Gimberg laat niet weten hoe hij komt aan
de gosseler.
In de Bijdragen en Mededeelingen ver
schijnt een bijdrage van Gimberg over
"Het kapitaal en het beheer der geldmid
delen van Zutphen in de Middeleeuwen".
Hij geeft in dit artikel een goed inzicht in
de wijze waarop de stad haar inkomsten
kreeg en haar uitgaven deed. In 1393 is:
1 pond 19 groten
1 gulden 32 groten
1 oud schild 57 groten.
Hij gebruikt daarvoor dezelfde bron als
bij zijn eerder genoemd artikel uit 1898,
maar noemt daarin de groot nog gosseler
die laatste munteenheid noemt hij dan al
niet meer.
Om te laten zien wat men in die tijd met
dit geld kon doen, vermeldt Gimberg een
paar uit de rekening gehaalde betalingen.
Ze zijn specifiek voor Zutphen. Men
betaalt voor 1 pond was 7 groot, voor 1
ton kalk 13 groot, 1 pond kaarsen kost
2 groot en voor 1.000 stenen moeten 34
groot worden neergelegd. Voor 12 mud
rogge, gebakken tot broden, moet 16
17 Gimberg leefde eigenlijk te vroeg: zijn latere collega R. Wartena gaf in 1977 de Stads
rekeningen uit van Zutphen over de jaren 1364-1445/46. Een uitgave van het archief in 3
delen, nog altijd verkrijgbaar! Dezelfde stadsrekeningen heeft Gimberg geraadpleegd.
18 H. Enno van Gelder, De Nederlandse muntenUtrecht 1965.
anno diii
to
a
rn
u