Tussen 1904 en 1910 geeft Thieme Gim-
bergs boekje De bouw der St. Walburgs
kerk te Zutpheri uit. Over de Raadskapel
schrijft hij dat deze op dat moment
gedeeltelijk catechisatielokaal en gedeel
telijk museum is. Over de kooromgang
staat te lezen dat deze al vóór 28 decem
ber 1392 aanwezig moet zijn geweest
[cursivering van mij; JCR]. Op die datum
sluiten de kerkmeesters een contract met
de timmermeesters over de bouw van een
kapel, "de zoogenaamde Raads- of Hee
renkapel, welke nog bestaat."
In 1910 geeft de Zutphense boekhande
laar Q.B. Willemsen een overdruk uit,
met aanvullingen en verbeteringen, van
een deel van een artikel van Gimberg
uit 1905 over Zutphense monumenten.
Het werkje, De St. Walburgskerk te
Zutphen, is een overdruk uit het Bouw
kundig Weekblad en gaat specifiek over
de bouwgeschiedenis van de kerk. Dit
drukje wordt uitgegeven "Op verzoek van
eenige vrienden en bekenden".
Gimberg zegt hierin dat de kerk kenmer
ken draagt van de overgangsstijl van de
dertiende eeuw. De kooromgang moet er
al vóór 28 december 1393 geweest zijn
[cursivering van mij; JCR), want dan is
er sprake van de bouw van de Raadska
pel. Verder lezend in dit boekje schrijft
Gimberg over de Raadskapel dat deze ge
bouwd is in het laatst van de veertiende
eeuw: "In 1393 sloten de kerkmeesters
een contract over den bouw". Gim
berg plakt er zonder motivatie een jaar
bij. De kerststijl wordt door hem niet
meer genoemd.
Ook Ter Kuile12 gaat zestig jaar later in
op die datering. Hij gaat uit van het jaar
1392, maar zet tussen haakjes erbij:
"Gimberg betoogt dat destijds in
Gelderland volgens de kerststijl werd ge
dateerd waardoor het jaar 1393 volgens
onze tijdrekening 1392 is. Meinsma drukt
dit contract in Oud-Holland af zonder
een opmerking te maken over de jaar
stijl". Meinsma rept in zijn publicatie uit
1901 inderdaad op geen enkele manier
over de jaardagstij!13.
Enkele jaren daarvoor, in de krant van 30
augustus 1899, bestrijdt Meinsma fel de
opvattingen vanTutein Nolthenius, ook
als het gaat over de Raadskapel, daar
kom ik nog op terug, maar hij neemt
zonder commentaar het jaar 1393 als
uitgangspunt, en niet, zoals de bouw
kundige het jaar 1392. Hij schrijft: "Maar
toen men in 1393 de Raadskapel begon
te bouwen Daar heeft hij ongetwij
feld gelijk in - de bouw zal niet tussen
Kerstmis en 1 januari begonnen zijn!
In het in 2001 uitgegeven boek Monu
menten in NederlandGelderlandwordt
het probleem omzeild: "In 1370-1390
verving men de zijkoren door een koor
omgang met rechthoekige straalkapellen
en aan de oostzijde een veelhoekige Ma
riakapel. Deze in 1393 voltooide kapel
staat ook als Raadskapel bekend14."
De Raadskapel wordt in 1392/3 uiter
aard niet zo genoemd. Dan is het de
Mariakapel. Pas later, wanneer de kapel
gereserveerd wordt voor de leden van
het stadsbestuur (de raadsvrienden ofwel
de raadsheren) raakt deze benaming in
zwang.
Waar vinden we de Raadskapel
Het contract heeft, zo schrijft Gimberg in
zijn bijdrage uit 1898, betrekking op "het
bouwen der zoogenaamde Raadskapel
der St. Walburgskerk. De juiste ligging
dezer kapel heb ik tot heden niet kunnen
bepalen". Zijn artikel bestaat voor het
grootste deel uit een transcriptie van deze
overeenkomst, waarvan hij zegt dat men
in de Middeleeuwen al bezig is met ar
beidsverhoudingen "waarvoor men zich
thans zoo afslooft om ze in het leven te
roepen." Anders gezegd: ook in archieven
merk je keer op keer dat er niets nieuws
onder de zon is Bij het opnieuw trans
criberen van de tekst uit 1393 is wél de
12 E.H. ter Kuile, De Nederlandse Monumenten van geschiedenis en kunstIII, de provincie Gel
derland, het kwartier van Zutphen. Den Haag, 1958.
13 K.O. Meinsma, "De Sint Walburgskerk te Zutphen" in Oud Holland", 1901, jr XIX, afl. 1
14 R. Stenvert (e.a.), Monumenten Gelderland, 356.