bleek achteraf afkomstig te zijn uit het Rooms-katholieke ziekenhuis in Venlo. Uiteraard heeft men in Venlo meteen na de oorlog geprobeerd dit klokje weer te rug te krijgen en toen men hoorde dat het in Warnsveld terechtgekomen was, werd het weer opgeëist. De gemeente Warns veld was bereid het af te staan en tegen betaling van 7,50 vrachtkosten kreeg Venlo op 13 september 1945 via Van Gend en Loos het klokje weer terug. De klok na de Tweede Wereldoorlog Na de bevrijding in april 1945 heeft de gemeente Warnsveld veel moeite gedaan om de door de //roversfirma,/ gestolen klok te achterhalen. In een brief van juli 1945 aan de commandant van de N.B.S. (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrach ten) te Brummen vermeldt het college van B&W dat bij het weghalen van de torenklok in februari 1943 een zekere B.E.J. Reussink, wonende A.221 te Brum men aanwezig is geweest. "Deze man regelde o.a. de financiële zaken voor de roversfirma" Deze brief wordt ook naar het college van de gemeente Doetinchem gestuurd, omdat daar - of in Doesburg - de klokken verzameld zou den zijn3. Al deze brieven hebben geen resultaat gehad, hoewel de genoemde Reusink uit Brummen dan nog wel in leven is. Het college schrijft ook nog een brief aan klokkengieterij Van Bergen in Heiligerlee met de vraag of onder de daar verzamelde 600 geroofde en teruggevon den klokken misschien ook deWarns- veldse is. De klok is ook daar niet bij4. Een in maart 1946 geplaatste advertentie in de Zutphense Courant levert evenmin iets op. Uiteindelijk deelt de Rijksinspec teur Kunstbescherming bij brief van 2 april 1946 mee dat "tot mijn leedwezen klok 3C235, uit 1 786, diameter 1.33 M, hoogte 1,25M, naar Duitsland is ver voerd en aldaar versmolten"5. Direct na de oorlog vraagt de Hervormde Gemeente aan het Warnsveldse college om een nieuwe klok in de kerktoren. Er komt zelfs al een actie onder de burge rij op gang om een "Klokkenfonds" te stichten. Het college wil het "particulier initiatief niet doden" en besluit eerst maar eens af te wachten wat dit op gaat leve ren. Men informeert intussen wel alvast bij klokkengieterij Van Bergen in Heili gerlee welke metalen er voor een nieuwe klok onder de burgerij ingezameld moe ten worden. Uit het antwoord van 1 7 april 1946 blijkt dat voor een klok nodig is: 80% rood ko per ad 0,80 per kg en 20% Banka-tin ad 4,50 per kg. Dat de behoefte aan een nieuwe klok groot is, blijkt wel uit het feit dat in de raadsvergadering van 31 december 1947 wordt besloten in de begroting voor 1948 fondsen uit te trekken voor een nieuwe klok. Daarop vraagt het college ook advies bij dr.W. van der Eist, secre taris van de Rijkscommissie voor Klok ken en Klokkenspelen, voor een nieuwe luidklok. Op die manier komt het college te weten dat de Herstelbank 2,25 per kilo gestolen klok vergoedt. Een kleine meevaller dus! Aan de firma's B. Eijsbouts te Asten en H.T. en A.H. van Bergen in Heiligerlee wordt vervolgens een offerte Naar aanleiding van de ontvangen infor matie stellen burgemeester en wethou ders in een brief aan de gemeenteraad van 20 oktober 1948 voor om aan fa. Eijsbouts te Asten te vragen of zij het vol gende kunnen leveren: 2 zie André Lehr blz. 340 3 Dit klopt met de beschrijving over de klokken uit de toren van de St. Janskerk in Zutphen. Zie het boek Hoezeer heeft deze stad allure. Een hommage aan Piet Dullaert, Zutphenees. 4 André Lehr schrijft in zijn boek Van paardebel tot speelklok dat uiteindelijk 4.660 van de on geveer 9.000 luid- en speelklokken die Nederland rijk was, verloren zijn gegaan (blz. 344). 5 De meeste klokken werden versmolten bij twee fabrieken in Hamburg. In de jaren 1943-1944 werden beide fabrieken door aanvallen van geallieerde bommenwerpers buiten werking ge steld. Klokken die er toen nog lagen konden dankzij de aangebrachte codering naar de recht matige eigenaars teruggezonden, zie Lehr, 344.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2004 | | pagina 19