4 na. In nieuwe stijl is alles opgebouwd, met aparte vertrekken voor mannen en vrouwen. In 1914 heeft archivaris Gimberg een bij drage geschreven over 'Het Armwezen te Zutphen', aan de hand van de "Lijst der instellingen van weldadigheid". Een jaar eerder heeft de gemeenteraad een nieuw reglement vastgesteld voor het Bom hof. Wie opgenomen wil worden moet min stens zes jaar in Zutphen wonen, wie hier niet geboren is zelfs twaalf jaar. Men moet ouder zijn dan 30 jaar, van goed zedelijk gedrag kunnen getuigen en men is verplicht kleding en meubilair mee te nemen. Daar staat tegenover dat de proveniers vrije woning hebben, evenals kostenloze genees- en heelkundige be handeling, voeding en brandstof. Wanneer de gebouwen niet meer vol doen aan de eisen die gesteld worden aan bejaardenhuisvesting, wordt aan de overzijde van de Graaf Ottosingel een nieuw huis gebouwd. Dat nieuwe gebouw blijkt al spoedig evenmin te voldoen aan de nieuwere eisen op het gebied van wonen en zorg. Het wordt afgebroken en in de jaren negentig op dezelfde plaats herbouwd. Ook het Oud-Bornhof is - nadat er nog enige tijd repatrianten uit Nieuw Guinea in heb ben gewoond, gerenoveerd. De N.V. Stadsherstel exploiteert nu achter de toegangspoort een aantal woningen, die gemaakt zijn van de vroegere zalen. Het rentmeestershuis, "De Born" is nu een ontmoetingscentrum voor 55+ ers uit stad en regio. Natuurlijk valt er veel meer te zeggen over deze instelling, binnen het kader van de evaluatie van een tentoonstelling lijkt me dat een zijpad dat niet moet worden opgegaan. h. Rondeel voor begijnen Op 14 februari 1334 is het Rondeel ge sticht. Het is gelegen achter het Oude Convent (dat op de hoek van de Kom- steeg en het Oudewand was gelegen). Bewoners zijn "juffers" die uit vrije wil arm zijn en die tot die tijd op de Nieuw- stad gewoond hebben. Het Rondeel is een zware toren die deel uitmaakt van de vestingwerken van de stad. Door samen voeging van de oude en de nieuwe stad (1312) wordt het Rondeel overbodig. De juffers krijgen, met instemming van de schepenen van de stad, eigen statuten. Ze moeten een kuis en devoot leven leiden, zich goed gedragen, ze mogen zich niet in slecht gezelschap begeven en heb ben, om maar enkele regels te noemen, toestemming hebben van twee of drie schepenen van de stad als ze langer dan enkele weken buiten het huis willen zijn. De leiding van het convent is in handen van Alfardus Martini Dryneman, degene die zijn huis met bijbehorende grond heeft opgedragen aan het convent. Na zijn dood oefenen zijn beide zonen dit toezicht uit. Wanneer ook zij zijn over leden wordt hun taak overgenomen door de schepenen van de stad. Het toezicht houdt ondermeer in dat zij mogen beslis sen wie in het Rondeel worden toegela ten. Minimaal moeten het twaalf juffers zijn. Zij mogen ook vrouwen die zich niet aan de regels houden, uit het huis (laten) verwijderen4. Verbeek veronderstelt dat de zusters in het Rondeel beïnvloed zijn door de zus ters "des Gemenen Levens" uit Deventer die in 1426 moeten uitwijken vanwege problemen rond de verkiezing van een nieuwe bisschop van Utrecht. Als de situ atie in Deventer verbetert, keren deze zusters in 1432 terug. Uiteraard heeft deze inkwartiering effect gehad op de huishouding in het Rondeel. Wat later, in 1476, komen er nieuwe sta tuten. Daarin staat dat de dames gemeen schappelijk moeten eten en slapen en uniforme kleding moeten dragen 'soe in anderen conventen die in 't gemeyn leven sedelick ende gewoentlick is'. Dat jaar betekent ook een verbetering van de financiële toestand van het Rondeel door de komst van dochters uit families Gerrit Verbeek, "Jonferen, susteren ende baghynen", 14-15.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2004 | | pagina 6