komen in die periode namen voor als
Kreynck, Berner, SI indewater.
In dit schema zijn niet de stichtingen van
latere datum opgenomen, maar ik kan
uiteraard niet om het Burgerweeshuis en
het Gebroeders Bakker's Weeshuis heen.
Ze komen aan de orde bij de bespreking
van het Elisabeths Gasthuis, omdat dat
gebouw onderkomen is geweest voor
het Vreemden- of Diakenweeshuis en
er altijd een relatie is geweest tussen dit
weeshuis en de overige weeshuizen in
Zutphen.
De bedeling en de armenzorg zijn on
derwerpen die tot ver in de negentiende
eeuw de gemoederen bezighouden. In
dit artikel wordt alleen over deze aange
legenheden gesproken binnen het kader
van de hierbovengenoemde stichtingen.
a. Bornhof
Eén van de oudste instellingen in Zut
phen is het Bornhof aan de Zaadmarkt.
Kanunnik Borro van het kapittel van de
Walburgiskerk vermaakt in zijn testament
van 22 februari 1320 zijn huis, erf en al
les wat erbij hoort, aan de armen en zie
ken van de stad. Het beheer en bestuur
ervan draagt hij op aan de schepenen.
Uit het testament blijkt dat de armen en
zieken in het huis zullen wonen, maar al
in het begin van de vijftiende eeuw blijkt
dat dit vrijwel zeker niet in de praktijk is
gebracht.
In 1611 wordt, naar het voorbeeld van
andere instellingen in het land, een
nieuw reglement opgemaakt. Er worden
nu kamers getimmerd voor de oude man
nen en vrouwen. In het Memoriaal3 staat:
also het Boernhoeff in vertijden die
inkoemste is uthgedeilt in die weeke
an gelt end broet, bier end mellick
end noch 12 mans dages ene maeltit
end in hare woninge bleven wonen
so hebben de heren des magistrats
in anno 1611 guit gevoenden, het
selve huis te voranderen ende ka
mers dar in laten timmeren und die
behoefftige boergers so mannen
3
end vrouwen in het huis Boernhoeff
in te nomen in koest end dranck
to vorplegen end in har kranckheit
waring te laten doenso hebben die
heren
Bij die gelegenheid wordt het beheer in
handen gegeven van een viertal proviso
ren. De magistraat bemoeit zich er niet
direct meer mee.
Wijzigingen van het reglement duiden
op maatschappelijke veranderingen
die hun weerslag krijgen in dit huis. Zo
wordt in 1755 bepaald dat de bewoners
(proveniers genoemd) inwoners en/of
burgers van Zutphen moeten zijn van
onbesproken gedrag, behorend tot de ge
reformeerde (is in die tijd de hervormde),
lutherse of doopsgezinde religie. Men
moet minstens 20 jaar in Zutphen hebben
gewoond. De burgers moeten minimaal
tien jaar burgerrecht hebben gehad. Pro
veniers moeten tussen de 50 en de 60
jaar zijn om opgenomen te mogen wor
den. In 1798 vervalt de paragraaf over de
religie en mogen ook rooms-katholieken
opgenomen worden.
Het jaar 1874 is voor het Bornhof een be
langrijk jaar. Dat geldt overigens ook voor
het Oude en Nieuwe Gasthuis en het
Burgerweeshuis. De rechtbank moet uit
spraak doen in een proces dat gaat over
de vraag of het Bornhof en de andere
instellingen vallen onder de Armenwet
in dfe zin dat het bestuur ervan geregeld
wordt door de burgerlijke overheid. Dat
vonnis verandert weinig aan de feiten,
maar is wel van groot belang. Drie jaar
ervoor heeft één van de provisoren, W.J.
Swaving, bij het gemeentebestuur gepro
testeerd tegen uitbreiding van de macht
van de provisoren. Hij eist in zijn brief
herstel van de oude macht (in casu de
stedelijke overheid). De provisoren heb
ben in die jaren geprobeerd de instelling
los te weken van de al eeuwen bestaande
band met de overheid - zeer tegen de zin
van genoemde Swaving.
Kort daarop is alles wat Bornhof heet, af
gebroken, op het huis van de rentmeester
W.E. Smelt, Inventaris van het Oud Archief van het Bornhof 1299-1875, inv.nr. 26.