2 nis van onze stad onder de aandacht is gebracht. Vrij vertaald: het museum laat zien wat het in huis heeft! Bezoekersaantallen kent men in die tijd nog niet per tentoonstelling. De krant meldt in het geheel niet of en wanneer het stormloopt in het Wijnhuis. Ook in het jaarverslag wordt niet gerept over 'kaskrakers71. Hoewel de genoemde plattegrond van Zutphen weg is, probeer ik in deze bij drage zicht te krijgen op Zutphen, zoals het in 1933 is gepresenteerd. Dat bete kent nu eens een forse duik nemen in het verleden en dan weer dichtbij dat jaartal uitkomen. De plattegrond van Zutphen Waarom is de overzichtskaart zo belang rijk voor mevr. Engelen en voor de ten toonstelling? Mevr. Engelen schrijft: Daardoor is de topografische ligging der gebouwenook ten opzichte van elkaar, duidelijker geworden. Door het opzoeken van de stichtingsacten is de chronologische volgorde waar op de stichtingen in het leven geroe pen zijnte constateeren; eenige ac te n vertellen ook van verbouwingen of samensmelting met andere instel lingen. Deze charters van geschied kundige waarde eens te zienal gaat het lezen ook gebrekkigis voor hen die historisch voelen een verduide lijking van hun geschiedkundig en topografisch begrip der stad. De kaart, gemaakt naar een achttiende- eeuws model, liet verrassende dingen zien. Men is geneigd geweest, aldus mevr. Engelen, stichtingen te huisvesten in de nieuwe stad (na 1312 is de Nieuw- stad met de oude stad tot een geheel geworden). De Nieuwstad is in 1267 aangelegd, zo meldt de krant2. Niet alleen het Gasthuis, maar ook het Isendoornklooster zijn daar gesticht, bovendien meerdere armhuizen. Ze komen verder in dit artikel aan de orde. Zutphen is in die tijd een welvarende Hanzestad. De uitbreiding van de stad in 1267 duidt daar ook op. Ook de uitbrei ding, juist in de andere richting, duidt op een van bedrijvigheid gonzend leven van de stad. Een jaar later komen we voor het eerst iets tegen over het Spittaal in wat nu de Spittaalstraat heet. Bloeitijd voor Zutphen Het einde van de veertiende en begin van de vijftiende eeuw staat bekend als de grootste bloeitijd voor Zutphen. De stedelijke welvaart is echter niet voor iedereen weggelegd. Daarom worden er, net als elders stichtingen opgericht voor minder bedeelden. Dat speelt zich vooral af in het midden en eind van de veer tiende eeuw. In de krant wordt een aantal instellingen met (vermoedelijk) jaar van stichting genoemd. Ik heb ze schematisch weergegeven, voorzien van het jaar van stichting: a. Bornhof 1320 b. Rondeel voor begijnen 1334 c. Diaconie 1366 d. Leprozenhuis St. Jorien Warnsveldseweg 1380 e. Ripenhuis 1379 f. Gasthuis op de markt 1388 g- Isendoornklooster op de Nieuwstad 1396 h. Adamanshuis voor begijnen 1398 Heer Hendrikshuis op de Nieuwstad 1403 J- Elisabeths Gasthuis 1442 In die periode groeit ook de behoefte aan uitbreiding van het aantal gestichten. Dit gebeurt vooral onder invloed van rijke burgers, meestal kooplieden. Zij worden lid van de magistraat en dragen zorg voor geldelijke verbetering van het lot van armen en misdeelden. In de archieven In 1932 waren er 3.302 bezoekers, waarvan 1.792 betalende. In 1933 kwamen er 4.022 be zoekers, waarvan 2.592 een kaartje hebben gekocht. Hiervoor is geen enkel bewijs voorhanden. 1. SÉ 4 a

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2004 | | pagina 4