macht, de stad niet verder aan vernielin
gen bloot te stellen maar, opdat er aan de
krijgseer zou worden voldaan, te gaan
onderhandelen. Nauwelijks was de bui-
ten-Marschpoort geopend om de onder
handelaar uit te laten gaan of de Pruisi
sche troepen kwamen vanuit de Marsch
opzetten en stormden de poort binnen.
Aan onderhandelen viel niet meer te den
ken. Alles vluchtte in verwarring. De brug
werd neergelaten en de Pruisische troe
pen rukten op. Zij stonden om vijf uur op
de markt. De Berlijnse Jagers onder de
majoor von Reichel, een paar bataillons
der eerste brigade van de Neumarkische
Landweer onder de majoor von Treskow,
de artillerie onder Lieberman en wat rui
terij, alles bij elkaar zo'n 4000 man. De
Fransen werden door de hele stad ver
volgd en ontwapend. De meesten werden
tot de volgende dag opgesloten in de
Broederenkerk om daarna naar Duitsland
te worden afgevoerd.
Een deel van de krijgsgevangenen werd
in het Bornhof verpleegd. De stad kreeg
daarvan later een rekening van 36.-
Enkele soldaten begonnen te plunderen.
De manufacturenwinkel van Lindeman
en de geweermaker Gumster, beiden
woonachtig op de markt werden daar de
dupe van. Omdat de maire bang was dat
dit voorbeeld door anderen gevolgd zou
worden begaf hij zich onmiddellijk naar
majoor von Treskow, die bij baron van
Rhemen op de markt ingekwartierd was.
De majoor deelde hem mede dat zijn sol
daten verbitterd waren door de moord op
de kapitein. Zij meenden dat burgers aan
de Larepoort de Fransen aangespoord
hadden om op hem te schieten. Nadat de
maire hem er van overtuigd had dat dit
niet waar was, maar dat slechts één
ellendeling dit gedaan had, stelde von
Treskow aanstonds orde op zaken en
keerde de rust weer.
De Nationale garde en ook de wacht on
der de Wijnhuistoren gingen naar huis
om hun Franse uniformen uit te doen. Al
leen kapitein Bouwman werd op de
markt aangevallen. Hem werden de
97
epauletten en degen afgenomen en zijn
uniform werd hem van het lijf gescheurd.
vs Avonds kwamen er ook enkele kozak
ken de stad binnen, maar die gingen de
volgende dag weer weg. De Pruissen ge
droegen zich hier en daar wel wat ruw.
Een burger trok uit zelfverdediging een
mes en stak er een Pruis mee overhoop.
Maar over het algemeen mocht men niet
klagen. De inkwartiering van de troepen
was weliswaar niet gemakkelijk, omdat
die wegens het doortrekken van de troe
pen wekenlang duurde, maar men had dit
ongemak graag over voor de soldaten die
Nederland en dus ook Zutphen van een
hatelijk juk verlost hadden.
Aanvankelijk bleef de Landweer onder de
majoor von Treskow hier als bezetting.
Van hem en van de burgemeester (nu
geen maire meer) gingen in het begin alle
besluiten uit.
De burgerij werd op 25 november ge
vraagd om aangifte te doen van alle
Franse eigendommen, wapens, ammuni
tie en dergelijke waarvan zij de bewaar
plaats kenden en om deze daarna aan de
bevelhebber der artillerie te overhandi
gen. De burgemeester liet weten dat:
"aangezien vele ingezetenen daartoe het
verlangen te kennen hadden gegeven, hij
hen toestond om door illuminatie hunne
vreugde over de verlossing der stad door
hunne brave bondgenoten aan den dag te
leggen". Hieraan werd in grote getale vol
daan en nu bleek dat er nog voldoenden
olie in de stad was.
Om de zaken goed te regelen werden er
op vrijdag 26 november 5 commissies be
noemd. Deze moesten o.a. zorgen voor:
inkwartiering, stallen, levensmiddelen
enz. Dit omdat men veel troepen ver
wachtte op doortocht naar Arnhem.
Ter gelegenheid van de bevrijding werd
op de avond van die dag door de ge
goede burgerij een grote partij gegeven in
de Groote Sociëteit. Hiervoor had men
alle vreemde officieren uitgenodigd. Zij
werden goed onthaald en er werd tot in
de morgen gedanst.
Het artikel in de Zutphense Courant ein
digt met: Zij zullen wel niet zeer opge-