82
vende voorwoord is geschreven door nie
mand minder dan Petrus Camper. Zij wa
ren ai bijna twee en twintig jaar vrienden!
Opmerkelijk is, dat Camper in dit voor
woord uitdrukkelijk vermeldt, dat de
schrijver zorgvuldig vermeid hadde de
Vroedvrouwengemeenlijk al te stout om
zwaare dingen te onderneemen, Werktui
gen in de hand te geeven, die Moeder of
Kind zouden konnen beledigen. Het ge
bruik van instrumenten werd dus aan de
chirurgijns overgelaten, vooral als zij zich
gespecialiseerd hadden en zich vroed-
meester konden noemen.
Bij de voorbereiding op de bevalling
raadt Jan de Reus aan de aanstaande
moeder op het zo genaamde Kortbed te
leggen. Dat was een ingewikkelde con
structie van drie stoelen, een leunstoel
waarop de vrouw in halfzittende houding
werd gezet met een peluw en kussens.
Daarvoor kwamen dan nog twee stoelen,
die een beetje uit elkaar moesten staan
zodat het Staartbeentje niet gedrukt
worde. De stoelen werden met banden
aan elkaar vastgemaakt. Nog steeds het
principe van de verloskundige stoel!
Maar in een voetnoot somt De Reus nog
andere mogelijkheden op: Andere vrou
wen worden op haar bedrustbankledi
kant, of ook wel staande verlost. Zom-
mige op daartoe gemaakte stoelennog
andere op den schoot of op de kniën, van
een Man of Vrouwspersoon, enz. Mauri-
ceau had al honderd jaar eerder aangera
den bevallingen op bed te doen plaats
vinden en Vrouw Schrader deed dat al
zo'n 50 jaar eerder, maar De Reus was er
nog niet aan toe! Overigens bevat het
leerboek tal van aanwijzingen, die wij
vandaag nog van harte onderschrijven.
Hoe ging het in Zutphen?
Helaas zijn we ook in de 18de eeuw niets
tegengekomen over de toegepaste hand
grepen, instrumenten of "stoelen". We le
zen alleen over een dreigend tekort aan
vroedvrouwen omstreeks 1 710. In zijn ij
ver dit tekort aan te vullen haalde de ma
gistraat zich nog een flinke re! op de hals.
Op 15 maart 1709 werd Trijntje IJpes,
huisvrouw van Sjoerd Douwes uit Leeuw
arden tot stadsvroedvrouw benoemd.
Ruim anderhalfjaar later ontstond er in de
Raad een discussie over haar. Zij was
voor het een of ander vergrijp in Leeuwar
den door de scherprighter (de beul) gege
seld en daarna vijfjaar opgesloten in het
tuchthuis. Er waren inlichtingen ingewon
nen en het Hof van Friesland had het ver
haal schriftelijk bevestigd. De magistraat
besloot Trijntje met onmiddellijke ingang
te ontslaan. Maar toen ontstond er een
pressiegroep onder (de vrouwen van?) de
burgers: Trijntje was duidelijk erg populair
en er gingen vele stemmen op, dat zij
weer moest worden aangesteld. Ruim een
jaar later ging het stadsbestuur door de
knieën. Trijntje IJpes werd in haar functie
hersteld en kreeg het jaar achterstallig
traktement alsnog uitbetaald!
In de loop van deze eeuw ging het salaris
van de stadsvroedvrouwen wel geleidelijk
omhoog. Dat zal enerzijds veroorzaakt
zijn door het feit, dat het nogal eens
moeilijk was vacatures te vervullen. An
derzijds moesten de vroedvrouwen vóór
hun benoeming bij de toen gebruikelijke
door de stadsmedicus en -chirurgijn ge
houden visitaties blijk geven van vol
doende opleiding en ervaring. Meer op
leiding moest betaald worden! Was het
traktement in 1 709 nog 75 gulden per
jaar, in 1765 was het al 250 gulden!
De stad Zutphen wilde zo langzamer
hand de medische voorzieningen op het
terrein van de verloskunde gaan uitbrei
den: een vroedmeester moest er komen,
een chirurgijn die zich op de verloskunde
en de daarbij gebruikte instrumenten en
operatieve ingrepen had gespecialiseerd.
Zutphen was de hoofdstad van het Kwar
tier van Zutphen van het Hertogdom
Gel re en op de kwartiersvergadering van
de Staten van Zutphen kwam de stad met
het voorste! het aantal praeceptoren (do
centen) op de Latijnse School in Zutphen
te beperken tot drie en geen vierde prae-
ceptor meer te benoemen. Het Kwartier
betaalde 375 gulden per jaar voor het
traktement van deze vierde praeceptor.
De stad Zutphen voegde daar vijftig gul
den huurvergoeding aan toe. De