55 20-22) uit 1435 met uitbreidingen uit de zestiende en zeventiende eeuw en een modernisering rond 1 725. Deze adellijke stadsresidentie staat met zijn hoge en lange kap evenwijdig aan de Halterstraat in schril contrast met de kleinschalige bebouwing er omheen. In de periferie, tegen de stadsmuur aan lagen het Heer Wolfs- of Hendriksklooster (Catharina- convent) aan de westzijde en het Isen- doornklooster (Maria Magdalenaconvent) aan de noordzijde. Het laatste daar, waar de straat Nieuwstad doodliep op het tracé van de stadsmuur. Beide stich tingen dateren van rond 1400. Blijkbaar was hier nog ruimte buiten de stedelijke bebouwing, een situatie die treffend geïl lustreerd wordt door de situatie aan de oostzijde. De kadastrale minuut uit 1823 laat hier nog grote open terreinen zien tussen de bebouwing langs de Dieser- straat en de stadsmuur. tweede plaats vooral brandgevaarlijk. Het toepassen van houten wanden werd dan ook in later eeuwen verboden. Voor het hierna volgende zijn twee grotere opgravingen door de sectie ar cheologie van de gemeente Zutphen in het stadsdeel Nieuwstad van belang, te weten de opgraving Dieserstraat 74-106 (1999 en 2000) en de opgraving Loken straat in 2001 De oudste bebouwing in de Nieuwstad uit de dertiende eeuw had ongetwijfeld wanden van hout of vlechtwerk. Van deze bebouwing zijn alleen in de bodem resten teruggevonden, alle nog bestaande huizen zijn van baksteen. Tijdens de grote opgraving aan de Dieserstraat werden van de oudste houten huizen slechts paalverkleuringen en lemen vloeren ge vonden. De huisresten waren echter zo door latere bouwactiviteiten verstoord dat een goede reconstructie van de bebou wing nog niet mogelijk is. Uit opgravin gen elders in de stad weten we dat het om houtskeletbouw ging, kleine vakwerk huizen met planken of lemen wanden en met leem beklede rieten daken. Dat van deze huizen weinig tastbaars overbleef is niet zo verwonderlijk, in de eerste plaats is hout een vergankelijk materiaal, in de n 1284 en 1336 woedden er stadsbran den in de oude stad en de Nieuwstad. De eerste brand moet naast het Barlheze- kwartier en de omgeving van de Beuker straat in de oude stad ook de Nieuwstad hebben getroffen. De tweede brand woedde alleen in de Nieuwstad. Aanwij zingen hiervoor zijn tijdens archeologi sche waarnemingen op diverse plaatsen in de wijk waargenomen in de vorm van twee houtskoollaagjes. Een belangrijke aanleiding voor de 'verstening' van de Nieuwstad vormde dan ook deze stads brand van 1336, die in deTielse Kroniek wordt genoemd. Het verbrande stadsdeel omvatte minstens de Lokenstraat in het zuidwesten tot de Isendoornstraat in het noorden, getuige deze archeologische waarnemingen. De hele Nieuwstad viel klaarblijkelijk ten prooi aan de vlammen. Overigens is deze brandlaag in de opgra vingen van de Dieserstraat niet overtui gend aanwezig. De hierboven genoemde schaarse bebouwing ten oosten van de kerk zal de brand hier tot staan hebben gebracht. Voor een bij de opgraving gevonden hou ten huis in de Lokenstraat betekende de branden het einde. Op het achterterrein is zelfs de hiermee nutteloos geworden dertiende-eeuwse sleutel van het huis teruggevonden! Zoals gezegd luidden de branden het begin in van de steenbouw in de stad. Voor het midden van de veer tiende eeuw werd aan de Lokenstraat een enorm huis, circa dertien bij vijftien meter, gebouwd op de hoek van de straat. Het bestond uit een groot voorhuis met de kaprichting langs de Gasthuisstraat en een wat kleiner achterhuis. De muren zijn gefundeerd op spaarbogen, een me thode die, zoals de naam al aangeeft, be sparingen opleverde van bouwmateriaal en arbeidskracht. Het bouwen op spaar bogen vinden we vooral bij de oudste bakstenen huizen. Buiten Zutphen vinden

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2003 | | pagina 7