Wijnand Bloemink en Michel Groothedde, bewerkt door Jan Frings 51 In 2002 is in de Nieuwstad een bouwhistorisch onderzoek verricht (Afb. 1). Het initiatief daartoe werd genomen door de Werkgroep Bouwhistorie Zutphen en uitgevoerd door Buro 02daarbij geassisteerd door leden van de werkgroep. Dit onderzoek is gefinancierd door het Lighthouse fonds van de Lighthouseclub Ne derland. Onderstaande tekst is ontleend aan het rapport dat Buro 02 maakte van dit Nieuwstadsproject. Een exemplaar van dit rapport bevindt zich o.a. in het Stads- en Streekarchief. De geschiedenis van een Zutphense wijk en zijn bebouwing Zutphen is ontstaan op een hoge zand- rug, daar waar de Berkel in de IJssel vloeide. Rondom een ringwalburg, aan gelegd tegen vikingaanvallen rond 890, ontstond in de 11 e en 12e eeuw een ne derzetting van kooplieden en ambachts lui onder bescherming van de graven van Gelre en Zutphen. Deze nederzetting werd in de twaalfde eeuw eveneens om wald, en aan het eind van de twaalfde eeuw, in de periode 1191 - 1196, kreeg Zutphen stadsrechten van graaf Otto I van Gelre en Zutphen. Aan de noordzijde werd de nieuwe stad begrensd door de huidige Berkel langs het Rijkenhage en Rozengracht. Deze Berkeltak was door de zandrug gegraven als noordelijke gracht buiten de eerste stadsmuur en als stuw- beek voor een groot watermolencomplex van de Gelders-Zutphense graven. Dit noordelijk deel van de stadsmuur zal vóór de stichting van de Nieuwstad zijn gebouwd en dus zeker voor 1272, wan neer de Nieuwstad en haar parochiekerk als bestaand worden vermeld. De stichting van een 'Nieuwe Stad' Zutphen groeide tijdens haar economi sche 'boom' in de dertiende eeuw al snel buiten haar muren, en vooral langs de wegen vanuit de stad naar het noor den en het oosten. Omstreeks 1250, een exact jaar kennen we niet, werd op de akkers buiten de Engepoort een 'Nieuwstad', in de geschreven bronnen: "Novum Oppidum', gesticht. De neder zetting kreeg een eigen kerk, gewijd aan de Heilige Maagd Maria, nu de St. Jan of Nieuwstadskerk. Graaf Otto II van Gelre en Zutphen (1229-1271) was waarschijnlijk verant woordelijk voor deze stichting van een nieuwe stad, direct naast de oude. Het was zijn grond en de graaf verwachtte ongetwijfeld veel inkomsten uit de grond belasting van de nieuwe inwoners. Een intrigerende vraag is of deze der- tiende-eeuwse Nieuwstad al een eigen omwalling kende. De benaming 'Novum Oppidum' voor de nieuwe wijk wijst daar wel op. Met Oppidum werd meestal na drukkelijk een versterkte plaats bedoeld. Over de plaats waar deze omwalling zou kunnen hebben gelegen bestaat nog veel onzekerheid. In de noordoosthoek bij de Dieserstraat werden tijdens de grote opgraving daar de resten aangetroffen van een aarden wal, op de plaats van de latere bakstenen stadsmuur. Veel vonds ten die de wal kunnen dateren werden niet gedaan, een duidelijk teken dat deze omwalling in een tamelijk maagdelijk en De Nieuwstad en zijn huizen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2003 | | pagina 3