59 maar het is aannemelijk dat men hier direct na het kappen van het hout aan de bouw van althans het dak begon. Natuur lijk stonden de muren er toen al, maar het lijkt niet waarschijnlijk dat men na de brand twee jaar, 1337 en 1338 nodig had om het muurwerk te metselen en dus pas in 1339 aan de kap toe was. Dat men di rect na het omhakken van de benodigde bomen aan het timmeren van het dak be gon blijkt wel uit het feit dat niet alle ver werkte hout op hetzelfde moment werd gekapt en dat er, in het geval van Nieuw- stad 27 zelfs sloophout uit de vroege veertiende eeuw werd gebruikt. De door de brand getroffen burgers verwerkten alle hout dat zij te pakken konden krij gen. Dat men haast had weer onder dak te komen laat zich goed begrijpen. Vooral interessant is de relatie tussen de huurpanden Nieuwstad 27 en 29 (Afb. 6). Het eerste werd herbouwd met een hoge begane grond en direct daarboven de kap. Nummer 29 kreeg echter gelijk al een volwaardige verdieping. Gevolg was dat de sporen van Nieuwstad 27 werd ingemetseld in het hoger opgaande muurwerk van de buren. De gevonden dateringen suggereren een kort verschil in tijd; herfst/winter 1338 tegenover voorjaar/zomer 1339. Er zat dus mogelijk maar een verschil van enkele maanden tussen het bouwen van de kapconstruc ties van beide huizen. In theorie is het misschien niet helemaal uit te sluiten dat beide huizen nagenoeg gelijktijdig in aanbouw waren, maar dat de eigenaar van Nieuwstad 27 geen behoefte had aan een verdieping. Mogelijk had hij er ook het geld niet voor. Afb.6. In doorsnede een schematische voorstelling van de verhoging van de bouwmuur tussen 27 en 29.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2003 | | pagina 11