netje in het weerhuisje. Enerzijds was hij
een pleitbezorger voor de socialistische
idealen die hij anderzijds schuwde door
hetgeen hij in de politiek bij de mensen
ontmoette. Een onoplosbaar dilemma:
een haat-liefdeverhouding die hem in
zijn hart zeer ver verwijderd hield van
hoop op verwezenlijking van idealen.
Het heeft er de schijn van dat Van den
Bergh van Eysinga zich pas "senang"
voelde wanneer hij fungeerde als een
solitair roepende in een woestijn van
onbegrip.
Daarbij beklom hij behalve de kansel
meerdere hoge torens: de wetenschap en
de kunst, die hij ook als volksopvoeder tij
dens de - meestal literaire - cursusavonden
bij hem thuis, hield in zijn beneden-suite
aan de Warnsveldseweg, Heilsfrieden
genaamd. Daar zaten de weet- en nieuws
gierigen dan bijeen temidden van bran
dende kaarsen, oude en moderne kunst
schatten, een sfeerrijk sfeertje.
Onder die cursisten bevond zich ook
de communist A.J.Koejemans, die in
zijn memoires schrijft hoe hij door deze
dominee de kerk niet kon zien als een re
actionair instituut, maar als een instelling
die 'nauw verbonden was met het doel
waar wij naar streefden'.
"Wat wij vooral leerden op de cursus
en bij de preek, dat was het dialectische
denken, de wereld zien in haar strijd der
tegendelen zoekend naar steeds weer dat
hoger evenwicht. De betrekkelijkheid der
dingen leerden we en het Absolute, dat
alleen bij God te vinden is. We werden in
dit denken getraind en dat zou voor ons
leven van onschatbare waarde blijken." 7
Zo is de Zutphense dominee geëvolueerd
tot een volksopvoeder die niet alleen in
zijn eigen tijdschrift "Ontwikkeling"
(aanvankelijk Volksblad voor Zutphen) de
trend zette, maar ook bij cursussen en in
de sfeer van de persoonlijke relatie, maar
steeds verwijderd van verenigingen, ge
nootschappen en stichtingen.
Dondergod
Hij hield zich dan ook verre van het door
de socialisten gepropageerde 'sluiten der
rijen' en zijn toetreding tot de SDAP in
1899 ging dan ook vooraf aan een felle
polemiek met Troelstra nadat hij zich in
een ingezonden brief in het partijblad
noemde "een belangstellende in Uw
strijd, als overtuigde van de betrekkelijke
waarheid Uwer beginselen."
Troelstra, die hem als een dondergod be
titelde, had het niet erg op deze wijsgeri
ge relativist en vond dat hij het sentiment
miste dat "ons als strijders samenroept en
voorwaarts drijft." Een in feite dodelijke
socialistische kritiek uit de mond van de
toenmalige leider.
De liefde was dan ook kort; in 1902 was
het weer over, een stap die zeer waar
schijnlijk onder invloed van zijn leraar,
de Leidse wijsgeer en bestrijder van het
dogmatisch Christendom, Bolland werd
genomen. Bolland was - politiek gezien
- uiterst conservatief, anti-democratisch,
anti-semitisch en anti-socialistisch. Het is
te begrijpen dat deze hem daarom heeft
geschreven te hopen 'dat ik U nog eens
in allen vorm zal zien uittreden".
Zelfs met Marx werd daarop - om zijn
Joodse afkomst - door Van den Bergh
immers uiterst kort door de bocht afge
rekend: "Tweemaal hebben de Joden
zich aan het hoogste vergrepen: eens aan
den Christus der religie op Golgotha en
toen aan den Christus der wijsbegeerte
die door Marx aan het kruis werd gena
geld..."
Na korte tijd werd hij weer lid tot het
ogenblik dat Troelstra bij het uitbreken
van de 1e wereldoorlog de mobilisatie
zou steunen.
H ui vering
Dit alles wetende en vervolgens kennis
nemende van de intensieve briefwisse
ling die er tussen de filosoof Bolland en
Van den Bergh heeft bestaan blijft een
huivering niet uit als we lezen hoe Van
den Bergh, zich volkomen onbewust van
zijn eigen psychische toestand, daarin
reageert: "Inderdaad, Uw invloed op
mijn leven is groot geweest. En het is
meer dan versterking van positie die ik
aan U te danken heb. Ik leed vroeger aan
grote prikkelbaarheid, angst, enz. - alle
7 Koejemans: Van Ja tot Amen