praktisch. Ook het hek aan den overweg
schijnt een buitengewoon surveillance te
eisen, want telkens kan men daar diena
ren van den Heiligen Hermandad in zoet
gekeuvel aantreffen.
Een bewoner van die buurt vertelde mij,
dat de ronden er zoo punctueel op ge
zette tijden geschieden, dat een grappen
maker al gevraagd heeft of zij soms het
gemis van het uurwerk op den Nieuw-
stadstoren moesten vergoeden.
In ieder geval is zoo iets dienstig om de
straatschenderij in die buurt, die nogal
erg moet zijn, niet in de hand te werken.
Als de heer Labrijn dan ook meent dat
er wel iets aan leiding onzer politie kan
haperen, dan gloof ik, dat er erl mogelijk
is, dat hij gelijk heeft. Onze agenten heb
ben, niettegenstaande hun wapenstok,
vooral als ze ook nog een twijgje er bij
de hand hebben, iets platterlanderigs, iets
dat herinnert aan den schako en den stok
met den witten knop.
Aan die geest valt dus nog evenveel te
veranderen, als op het gebied van de
kleeding al is gedaan.
Maar met schako of helm, met wandel- of
met wapenstok, de politie dient ons en de
onzen te beschermen tegen handelingen
als waarvan de heer Labrijn er drie wist te
vermelden. Kan zij dit niet, dan schiet zij
in hare taak tekort en moet er veranderd
worden.
Ik, en naar ik geloof de geheele burgerij
vertrouwt dat onze kranige burgemeester
ook dit varken zal weten te wasschen.
U dankzeggende voor de verleende
plaatsruimte,
Een inwoner
Wat moet je daar allemaal mee, als
Commissaris van Politie te Zutphen?
Gewoon de pen pakken en schrijven:
Mijnheer de Redacteur:
Uit het raadsverslag, opgenomen in Uwe
krant van den 7en dezer heb ik gelezen
dat de heer Labrijn den heer Burgemees
ter heeft geïnterpelleerd over een voorval
van mishandeling op j.l. Zondagavond.
De heer Labrijn heeft wegens dat verslag
o.m. gezegd dat de Commissaris van Poli
tie deze mishandeling had genoemd: 'de
tegenwoordige geest van het volk'.
Hiertegen nu moet ik opkomen, want de
heer Labrijn heeft, ik geloof te goeder
trouw, zich daarin ten zeerste vergist.
Ik heb genoemden heer, toen hij mij
over het voorval kwam spreken en hij
verwonderd was dat de daders nog niet
bekend waren, gezegd dat het publiek in
vele gevallen, zoo ook in dit geval geen
inlichtingen wil geven wanneer de politie
die vraagt, en toen heb ik de uitdrukking
gebezigd: 'Dat is de tegenwoordige geest
van het volk
Ter wille van de waarheid verzoek ik U
Mijnheer de Redacteur, opname dezer re
gelen waarvoor ik U bij voorbaat mijnen
dank betuig.
De commissaris van politie te Zutphen
B.H.A.Lenderink.
Hij stond pal voor zijn mannen die
Lenderink