46 veel in de organisatie, vooral door de wetgeving van Thorbecke en de maat schappelijke ontwikkelingen daarna. Het puur regionale karakter van het politie apparaat heeft plaats gemaakt voor units als 'Gelderland Oost' waardoor de per soonlijke band van de dienders met de bevolking is afgenomen. Het zijn ontwik kelingen zoals we die reeds aantroffen in de Zutphensche Courant van 1894. Dat niet elke Zutphenaar eertijds de ijver van de dienaren van de Heilige Herman dad kon waarderen bewijst "Een inwo ner", die "Mijnheer de Redacteur" ervan in kennis stelde hoe hij geschokt was door de berichtgeving in de Zutphense Courant over een discussie in de raads vergadering op 6 februari 1894.Hij nam meteen zijn kans waar om al zijn grieven te spuien. Wat hem zo stak in het raadsverslag? "De heer Labrijn, na afhandeling van de agenda het woord verkregen hebbend, wenscht mededeeling te doen van het feit dat den jongst verleden avond een jongmensch, leerling der Hoogere Bur gerschool in de stad zoodanig is gemo lesteerd, dat hij op het oogenblik ontoon baar is. Ook een jonge dame werd op zeer ongepaste wijze door de straatjeugd bejegend en eene dienstbode werd door kwajongens ergerlijk met vuil geworpen. Spreker heeft zijne klacht ingediend bij den commissaris van politie, die hem ant woordde dat het gebeurde in den geest van het volk ligt. Volgens spreker ont breekt er, wanneer drie personen overlast hebben als door hem gemeld, iets aan het toezicht en de leiding der politie, die - zoo hij zich niet bedriegt - op drukke avonden door marechaussee en rijksveld- wacht kan versterkt worden. Hij neemt de vrijheid de aandacht van het hoofd der politie op het voorgevallene te vestigen. De voorzitter zegt dat alleen het eerste geval hem bekend was. Alle moeite wordt gedaan om de daders op te sporen; op den duur is het tegengaan moeilijk, want het kwaad geschiedt door kwajon gens die hunne baldadigheden terstond nalaten als de politie in de nabijheid komt. Voor drukke dagen is de mare- chaussse en veldwacht steeds tot assisten tie bereid. Van de twee andere gevallen is hem niets bekend. Hij verzekert dat aan den wensch van den spreker zal worden voldaan en dat de herhaalde klachten die over de straatjeugd binnenkomen een zoonodig krachtig optreden zullen ten gevolge hebben.van de politie, waar ge vorderd, daartoe versterkt." Genoemde stond perplex en hij reageer de acuut: Mijnheer de redacteur, Uit het raadsverslag, opgenomen in Uw Courant van gisteravond zag ik dat de heer Labrijn den Burgemeester heeft geïn terpelleerd over de werking van de politie hier ter stede. De verontschuldigingen, door beide ge- zagvoerenden over dezen tak van dienst aangevoerd, hebben mij erg bevreemd. De Commissaris noemt het mishandelen van een niet weerbaar jongmensch door een overmacht in een van de drukste stra ten onzer stad iets "dat in den geest van het volk ligt", de Burgemeester meent dat men dingen als het voorgevallene moei lijk kan tegengaan, omdat de daders voor hunne snoode handelingen niet de komst van de politie afwachten. Nóch het een, nóch het ander gaat op. Als de politie dien slechten volksgeest kent, moet zij de uitingen er van weten tegen te gaan en ofschoon zij zeker niet alom tegenwoordig kan zijn, moet ze toch "neus" genoeg hebben, waar voor de algemeene veiligheid gevaarlijke ui tingen van dien haar bekenden volksgeest te wachten zijn, en daar zichtbaar of on zichtbaar op hare hoede zijn. Ik weet niet of onze politie talrijk genoeg is, maar het is juist de kunst voor een leider om de krachten waarover hij be schikt, zoo goed mogelijk te gebruiken. Nu is mij meermalen gebleken, dat in de buurt bij de Buiten-Sociëteit de agenten hunne ommegangen liefst met hun bei den doen, erg gezellig zeker, maar naar het oordeel van een leek niet bijzonder

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2003 | | pagina 22