worden gebrouwen, de molens moesten stil staan en de bleek moest vrij zijn van wasgoed. Doden werden op zondagen niet ter aarde besteld. Voorts gold voor de zondag een verbod op het handel drijven (uitgezonderd voedsel). De schout had een zeer ruime volmacht bij de aanhouding van zigeuners, vage bonden, bedelaars en bandieten. Voor ingezetenen moest hij er echter een bevel van de schepenen voor hebben. Vreemdelingen mochten niet langer dan één nacht in het passantenhuis van het Gasthuis (de beyer of baayerd) verblijven. De politie zag daar op toe en hield te vens de smokkelherbergen clandestiene pensions) scherp in de gaten. Mensen van buiten was men liever kwijt dan rijk. De nachtschout moest ook toezien op de herbergiers die geen melding maakten van een vechtpartij in hun herberg. Zo'n etablissement werd gedurende zes we ken gesloten. Ook de chirurgijn die een gewonde had verzorgd zonder dit aan de autoriteiten te melden werd zes weken uit zijn functie ontheven. Straffen Lijfstraffen waren gewoon: Wie de (her vormde) kerkdienst verstoorde, kon er op rekenen aan de kaak' te worden gesteld. Dat gebeurde zonder boven kleed. Men stond dan dus 'in zijn hemd', bij het Wijnhuis. Daar bevond zich ook de draaikast die vooral diende om de vrouwen van lichte zeden tot 'inkeer' te brengen in die misselijk makende malle molen. De kerkdiensten werden uitvoerig 'be- V *-.v> Tekening van H.Spies uit 1828 Stok van eikenhout waarmee de benen van de gevangenen werden vastgezet. Gevonden in Lochem bij de afbraak van de Hospitaalpoort. f c r.t .4' <x. Vi. 2" u. t J 9' c -r C >2 t./v 4fC/. - £-/ s -■*- -sic a o'- A X l i" c* c 7 /2 2' t J F jT

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2003 | | pagina 18