orde in de stad.
Tot op de huidige dag is de Burgemeester
nog steeds het hoofd van de politie, ter
wijl hij niet is ingedeeld bij het korps.
Op 22 februari, Petrus at Cathedram, leg
den alle ambtenaren, inclusief de politie
functionarissen de eed af dat zij elkeen,
zonder aanzien des persoons zouden
behandelen, beschermen of - zonodig
- vervolgen. De stadsknechten die als
politieman dienst deden waren als enigen
gerechtigd om gewapend rond te gaan
en het plegen van verzet tegen hen, of
het gebruik van 'smelijcke ofte onhaefse
woerden ofte druworde' werd beloond
met een dubbele straf die in de 18e eeuw
zo'n 20 goudguldens beliep.
Hetin den toerne opsluiten' was de
sanctie voor hen die in verzekerde bewa
ring werden gesteld. De gearresteerden
verdwenen dan zoals dat in 1395 ge
beurde in de kelders onder het stadhuis
en later, in de Middeleeuwen, in de
hoektoren van de oude stad, de Apen-
stert, op de Rozengracht. Nog later werd
de Drogenapstoren zo'n onderkomen. 'In
den toerne' zat men op water en brood,
bewaakt door de torenwachter en stad-
strompetter en zijn familie.
In afwachting van een op handen zijnd
proces, werd de verdachte opgesloten
in de gijzelingskamer, die zich bevond
in het achterhuis van het Raadhuis. Dat
voorarrest kon echter worden opgeheven
na storting van een bedrag in contanten
en het stellen van borgen, die gegijzeld
zouden worden als de verdachte de be
nen had genomen. In ernstige gevallen
werd echter geen borgtocht verleend.
Aansprakelijkheid
Buiten Zutphen (Warnsveld, Almen enz.)
opereerde de 'schout binnen en buten'
die belast was met opsporing en recht
spraak van inwoners uit 'Het Land van
Zutphen' en de zich daar bevindende
vreemdelingen. Hij had zijn eigen gevan
genis, het scholtenhok, dat zich bij zijn
huis op de markt bevond.
Pas in de 17e eeuw werd het politiewerk
meer gespecialiseerd. Onrust en oorlo
gen veroorzaakten een hoge werkdruk,
waardoor neventaken werden afgescho
ven. Ook bij de Burgemeesters werd de
betrokkenheid geringer en de leiding
van het politiewerk werd daardoor op
gedragen aan een aparte functionaris, de
schout-bij-nacht, die met twee en later
(1795) met vier assistenten werkte, ver
der nog bijgestaan door de boden of de
stadsroedendragers en de panders, klep
perlieden of nachtwakers.
De jaarwedde van de nachtschout be
droeg 225 gulden en zijn dienders kregen
2 gulden per week, maar allen ontvingen
zij ook een deel van de opgelegde boe
ten. De nachtschout casseerde van de
eerste tien gulden twee/derde, en zijn
personeel kreeg de rest. Werden in een
jaar meer boeten geïnd, dan ontvingen
de ambtenaren daarvan een/derde en de
stad de rest. Maar.... wanneer de politie
zijn werk had verzaakt werd de daardoor
niet opgelegde boete op het personeel
verhaald.
In zijn eed zwoer de nachtschout dat hij
zijn instructie en de opdrachten van de
Magistraat en het gerecht nauwgezet zou
uitvoeren, zonder zich door gunsten, gif
ten of beloften te laten leiden en in alles
'des Stads beste doen en vorderen sal. So
waar helpe mij God.'
Die instructies hadden ook wel eens een
politiek karakter. Zo krijgt de schout in
oktober 1665 de opdracht alle bijeen
komsten van papen te verstoren, omdat
het Katholicisme buiten de wet was
geplaatst. De deuren mochten worden
opengeslagen en de priester moest zwaar
worden beboet, gearresteerd.en verban
nen en de namen der aanwezigen wer
den op een 'zwarte lijst' geplaatst.
Normen en waarden
Verder mocht in de herbergen op zon- en
feestdagen geen alcoholische dranken
worden geschonken, uitgezonderd voor
de reizenden. Overtreding van dit ver
bod leidde tot een boete voor zowel de
herbergier als de gebruikers. Het was
voorts verboden op zondag te dansen of
te spelen. Vervoer van goederen was op
de rustdag niet toegestaan er mocht niet