7
Alles bij elkaar is de kennis over de oor
spronkelijke bestemming van de ruimten
zeer beperkt. De conclusies zijn boven
dien niet eensluidend. In de commenta
ren wordt ook over slechts enkele vertrek
ken gesproken. Een aantal niet genoemde
ruimten moet er destijds al wel zijn ge
weest omdat die noodzakelijk waren voor
het functioneren van het klooster. Waar is
de refter dan wel geweest, wanneer niet
in de noordelijke dwarsvleugel? Waar was
de studiezaal, de keuken, de conversatie
ruimte, het leslokaal, het ziekenverblijf?
Waar waren de novieten ondergebracht?
We kunnen er van uitgaan, dat het Zut-
phense Broederenklooster zoals overal
elders een besloten kloosterhof heeft
gekend. De hof is er nog steeds, maar de
bebouwing aan de noord- en westzijde is
verdwenen. Op sommige oude kaarten is te
zien, dat er wel bebouwing was, maar die
had vermoedelijk een andere bestemming
gekregen. We kunnen er wel van uit gaan,
dat een aantal noodzakelijke ruimtes (keu
ken, leslokaal, ziekenverblijf b.v.) in de nu
ontbrekende gedeelten van de bebouwing
rond de kloosterhof waren ondergebracht.
Wat kan de bestemming zijn geweest van
die later gebouwde noordelijke dwars
vleugel? De bovenzaal in deze vleugel
wordt in de wandeling aangeduid als de
refter, maar één ding is zeker: de boven
zaal is nooit de refter geweest! In ieder
klooster, van welke orde dan ook, waren
keuken en refectorium voor de monniken
immers altijd gesitueerd op de begane
grond en nimmer op de verdieping. Een
eetzaal op de verdieping zou gigantische
transportproblemen hebben opgeleverd.
Het dormitorium, de slaapzaal voor de
broeders was op de verdieping van de
noord-oostelijke vleugel. Maar de boven
zaal van de noordelijke dwarsvleugel is
wel volledig in overeenstemming met de
beschrijving van het dormitorium van het
Benedictijner klooster in Cluny in de reis
beschrijving van een monnik, die in 1063
Cluny bezocht in het gevolg van kardi
naal Petrus Damianus. In Cluny was de
slaapzaal 160 voet lang en 23 voet hoog.
Er waren 97 smalle ramen, 6 voet hoog
waardoor alle bedden voldoende licht
hadden om tijdens de siësta te kunnen
lezen, zoals in de regels van Benedictus
was toegestaan. Veel ramen wijst er op,
dat een ruimte bestemd was als dormito
rium. Het is niet onmogelijk, dat de later
gebouwde noordelijke dwarsvleugel van
het Zutphense Broederenklooster bestemd
was voor de novieten. De benedenzaal
zou dan toch de refter voor de novieten
kunnen zijn geweest. Of de straatgeluiden
in het 16de eeuwse Zutphen op de Ro
zengracht veel om het lijf hebben gehad
valt te betwijfelen. Vooral ook omdat de
Rozengracht geen onderdeel vormde van
een route naar en van een van de stads
poorten. De refter voor de broeders zou
dan in de verdwenen west-of noordzijde
van de bebouwing rond de kloosterhof bij
de keuken ondergebracht kunnen zijn.
Uiteraard zijn deze bespiegelingen over
het oorspronkelijk gebruik van de kloos
tergebouwen slechts speculaties. Zo zou
het geweest kunnen zijn, maar in ieder
geval was "de refter" geen refter!
Litteratuur
- Wolfgang BraunfelsMonasteries of
Western EuropeThe architecture of
the orders1972 Thames and Hudson
Ltd., London
- Ter KuileDe monumenten van ge
schiedenis en kunst in het Kwartier van
Zutfen1958, Sdu.
- C. van Herwijnen e.a., Historische Ste-
denatlas van Nederland, Zutfen, 1983,
Delftse Universitaire Pers.
- Richard HermansDe predikheren te
Zutphen, 1288-1591"Zutphen, 1993,
pag.47-50.
- Michel Groothedde en Ri
chard Hermans, Des cloesters
husinge,"Zutphen", Zutphen 1993,
pag. 65-69.