V
rium naar (bene
den voor de bui
tendeur rechts om
de hoek) kapel.
Ter Kuile zet in het in 1958 verschenen
boek De monumenten van geschiede
nis en kunst van het Kwartier van Zutfen
al de nodige vraagtekens wanneer hij
schrijft over de oorspronkelijke bestem
ming van de diverse gebouwen.
Eén bestemming is duidelijk. Een trap
leidt van het koor van de kerk naar de
eerste verdieping van de lange noord
oostelijke vleugel. Dezelfde constructie
treffen we onder meer aan bij het cisterci
ënzer klooster in Fontenay. Van deze trap
konden de broeders gebruik maken om
naar de kerk te gaan voor het zingen van
de nachtelijke getijden. Die bovenzaal
was het dormitorium (slaapzaal) van het
Broederenklooster.
Op de begane grond onder het dormitori
um zijn volgens Ter Kuile waarschijnlijk de
sacristie en de kapittelzaal ondergebracht.
Meer twijfel heeft Ter Kuile over de
bestemming van de vleugel dwars op
de dormitoriumvleugel langs de Rozen
gracht, die hij de z.g. refectoriumvleugel
noemt. Tutein Nolthenius veronderstelt,
dat in deze noordelijke vleugel op de
begane grond het refectorium is geweest.
De gang voor de zaal, de huidige entree
van het museum, zou dan gediend heb
ben om te voorkómen, dat lawaai van
de straat door zou dringen in de refter.
Ter Kuile ziet geen enkele positieve
aanleiding de gewelfde zaal voor een
refectorium te houden. El ij voert voor dat
standpunt echter geen duidelijke argu
menten aan, behalve, dat de gang voor
de zaal wel met de straat in verbinding
zou hebben gestaan en dus geen bescher
ming kon vormen tegen geluidshinder.
Ter Kuile neemt aan, dat de dwarsvleugel
wat jonger is dan de dormitoriumvleugel:
2de kwart van de 16de eeuw.
V H
II