verneurs, of zij bezochten bij voorkeur de bijscholen die in weerwil van de gel dende verbodsbepalingen her en der ble ven bestaan. De armen moesten werken en de grote groep middenstanders van zeer rijk tot minder gefortuneerd, en ook de welgestelde boeren heeft daarom het leeuwendeel van de schoolbevolking van de Latijnse school geleverd. Het wekt geen verwondering dat de school, als behorende bij de kerk, aan vankelijk ook die kerk ten dienste stond. Toch konden ook de zonen van de Zut- phense burgerij de school bezoeken. Er groeide langzamerhand een duidelijk afhankelijke situatie van de kapittelschool tot het stadsbestuur dat moest instemmen met beslissingen die de school betroffen. Tegen het einde van de 15e eeuw is er zelfs sprake van een vrijwel volledige af hankelijkheid van de stad. De Latijnse school was echter de enig officiële school en het gevolg was dat de leerlingen die na enkele jaren de school verlieten onderdak vonden bij priesters en burgers die wat gingen bijverdie nen in de reeds genoemde particuliere schooltjes. Daar kregen zij het gewenste elementair onderwijs, waar de Latijnse school niet in voorzag. Daar die 'bijscho len' na de reformatie door de predikanten werden gezien als mogelijke broeinesten van 'paepsche stouticheden' drongen zij aan op sluiting. Ook werd er inbreuk mee gemaakt op het officiële schoolsysteem en de rector was er niet gelukkig mee, omdat zijn ill i'V iÊML r inkomen erdoor verschraalde. Daarvoor werd echter een oplossing gevonden door de leerlingen van deze bijscholen jaarlijks enkele stuivers aan de rector te laten betalen. Heen en weer De Nederduitse school werd gevestigd in de refter van het Broerenklooster en bleef daar tot 1601 toen er van locatie met de Latijnse school werd gewisseld en meester Derk Bouman met 150 leer ingen terugging naar het gebouw op het kerkhof en de Latijnse school naar de refter trok, maar die werd wel eerst grondig gerenoveerd, want het was daar een 'uitgewoonde' situatie. In 1608 werd opnieuw stuivertje gewisseld om een wel zeer duidelijke reden: "Alzo t'getall van de Latijnse Schoelkin- deren seer geringe und die schole inden Broeren Closter gantz mett glasvenstere en de flour is ontblotet, sulx dat die kin de ren daer ter scholen gaende grote kolde sullen moten den wintertijt lijden sail diselve hier wedderumb op den kerck- hoff veriecht wordenen de die duitsche schoele wedderumb in den Broeren Klos ter werden getransporteert. Over het betrekken van een andere lo kaliteit of renovatie van de refter ten be hoeve van de nieuwkomers wordt echter niets vernomen. We! blijkt in 1633 de nu inmiddels bloeiende Latijnse school zich nogmaals te vestigen in het Broerenkloos Tweeklassige school met één leerkracht naar A.Oberlander) Schoolklas omstreeks het midden der 19e eeuw T - M, :<d a

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2002 | | pagina 7