van Vijfhuizen. Het pand waar later de
gemeentelijke timmerwinkel gevestigd
zou worden). In 1544 wordt achter dit
huis, tegen de stadsmuur nog een kamer
gebouwd en spoedig daarna is er sprake
van verdere verbeteringen door er een
extra verdieping met 'scrijffcamer', een
'nye coeckene' en een 'hancksolder' op
te bouwen, zodat de rector, die een stuk
of zeven leerlingen in de kost had, 'soe
voel better plaetz mochte hebben syn
discipulen te leeren ende toe holden, dat
der borger kinder in gheen ander particu-
laer schoeien behoefden toe reysen om
oer fundamenta te leeren'.
Bekend is dat de economische belangen
van Zutphen door de handel waren ge
groeid en dat daardoor het belang van
Latijn en zingen, economisch gezien,
ondergeschikt werd aan de kennis van
de volkstaal, rekenen en boekhouden.
Terwijl met geen jaartal is te noemen,
sinds wanneer de mogelijkheden in die
richting werden uitgebreid is dus wel
behoefte gevoeld aan zulk onderricht, dat
aanvankelijk wel in de privé-sfeer en via
bij-scholen zal zijn opgelost.
Het maatschappelijk belang voor het
onderwijs in Zutphen is dus groeiende en
daarmee vergroot ook de onderlinge af
hankelijkheid tussen kerk en stadsbestuur.
Dat blijkt uit een verordening van 1458,
waarin door de deken en het kapittel, met
goedvinden van de magistraat werd be
paald hoeveel minerval (schoolgeld) per
leerling zou moeten worden betaald, 'hie
lere Latijn of duijts'.
Overhoren van de les in de 1 7e eeuw.
(EtsAdriaan vanOstade)
Die differentiatie is een gevolg van de
zich van lieverlede manifesterende reor
ganisatie binnen de Latijnse School. In
1 594 vinden we die bevestigd als door
een officiële splitsing de lager geklas
seerde Nederduitse school (voor lezen,
schrijven en rekenen) een plaats vindt
op het Kerkhof en de eigenlijke Latijnse
school (voor rhetorica, logica, gram
matica, Latijn en Grieks) in het verlaten
Broederenklooster.
Voor de leerlingen van buiten, die in de
gasthuizen verbleven, was de situatie
eigenlijk ook aantrekkelijk. Het werden
'werkstudenten', die als tegenprestatie
allerlei voorkomende werkzaamheden
verrichtten zoals lezen uit de bijbel tij
dens de gezamenlijke maaltijd, hulp bij
de kerkelijke diensten en deelname in het
kerkkoor.
Opvoeding
Naast het onderricht had de rector nog
als taak de opvoeding tot het ware geloof
en toezicht op de goede zeden van zijn
pupillen. Uitspattingen als omgang met
lichtzinnig gezelschap, dobbelen, krassen
op banken en muren en het maken van
muziek op snaarinstrumenten waren uit
den boze. Lijfelijke bestraffing daarvan
was een uitstekende remedie.
De vraag naar de herkomst van de leer
lingen is een vraag naar hun sociale sta
tus: De adellijke jongelieden, en mogelijk
ook de zonen van de zeer rijke burgers,
de hogere standen dus, kregen veelal
thuis privé-onderricht van een soort gou-
Schoolinterieur 18e eeuw
(Houtsnede l.v.d.Venne)