kanunnik en scholaster Ydo als eedhelper
optreedt in een geschil waarbij zijn me
de-kanunnik Peregrinus is betrokken. Er
is in 1335 sprake van stedelijke invloed;
er zijn dan problemen gerezen over de
hoogte van het schoolgeld dat de leerling
jaarlijks moest opbrengen aan de mees
ters en de rector: zesTourse groten een
zilveren muntje t.b.v een halve stuiver),
en een extraatje met de feestdagen.
Het feit dat er over de ligging van die
school echter geen gegevens bekend
zijn, geeft al aan dat geen der instanties
de zorg voor de huisvesting van het on
derwijs aanvankelijk tot zijn primaire
verantwoordelijkheden heeft gerekend,
maar dat er sprake moet zijn geweest van
onderhandse regelingen.
Wel staat vast dat vóór 1350 in ieder
geval een school gevestigd was naast het
Gruithuis bij de stadsmuur en nabij de
Berkel: Een huis zonder verdieping met
een zolder waar voor zowel de rector als
de kapelaan een kamer is getimmerd. Er
is echter sprake van groot verval waar
door het kapittel met de kerkmeesters
(die de zorg voor de kerkelijke gebou
wen hadden) twijfelen of opknappen
nog wel zin heeft. Ook hier beslist het
stadsbestuur dat er een taak ligt voor de
kerkmeesters.
Te zelfder tijd komt er een ander school
huis ter sprake omdat er geen les meer
wordt gegeven. In 1379 wordt namelijk
door de burger Johan van Ripen een
armhuis op het Rijkenhagen gesticht, in
een bestaand gebouw dat bij deTurfstraat
aan de Berkel lag en toen reeds (en eeu
wen later nog) 'de oude school werd
genoemd. Mogelijk ook gaat het om de
oudste stadsschool, die dan zou hebben
bestaan uit 'twe armenhueskens', dus
weinig meer dan twee kamertjes met so
bere inrichting: een 'zetel' voor de mees
ter en stro op de grond of een lange bank
voor de leerlingen, die zelf zorgden voor
de brandstof van de kachel en de kaarsen
voor de verlichting.
In 1454 blijken de kerkmeesters in te
zien dat er meer nodig is, of er is sprake
van zakelijke verstrengelingen, want zij
kopen 'des dekens hues totter schoeien
behoeff'. Dit huis van het hoofd van het
kapittel, stond op het Kerkhof in de straat
Het Broederenklooster werd later gebruikt door het garnizoen.