Toor het huis, Dantswijck genoemd, aan
Ariaen Walraven en Lummeken Lamb-
rechts. Op 12 juli 1644 verkochten die
het huis aan Otto Jansen en Maria Moe-
selhagen. Opmerkelijk is dat op dezelfde
dag een hypotheek is verleend aan Otto
Jansen en Maria Moeselhagen, zij het op
een huis tussen de binnenste Laerpoorten.
In het document waar dit staat, wordt ook
21 november genoemd. Zou het krijgen
van de hypotheek moeite gekost hebben?
Het past wel in een mogelijke bouwacti
viteit van het huidige Wapen van Dans-
wick.
In 1650 (30 november) staat Otto Janssen
genoemd als buur van iemand die woont
tussen de Laarpoorten. Hij woonde dus
waarschijnlijk niet in de Barlheze. Op 5
april 1653 staat vermeld dat Otto Janssen
het huis (in de Barlheze) verkoopt aan
Aernt van Moers. Dat zou gegaan zijn om
een gerechtelijke verkoop van Den Dan-
sinck door de verwinhebbers van Otto
Janssen aan deze Aernt van Moers. Op 13
november 1654 staat echter vermeld dat
Otto en Maria het huis verkopen aan
Henrick Brinckhoff. Of de eerste verkoop
niet is doorgegaan, of Otto zich uit de fi
nanciële perikelen heeft weten te draaien,
of het huis in delen is verkocht, of dat er
nog wat anders gebeurd is, het is niet
meer na te gaan. Wel staat genoteerd dat
24 april 1657 Berentien Meninck, we
duwe van Henderick Brinckhof, een
hypotheek krijgt. Aernt van Moers is on
zichtbaar geworden, maar Otto Janssen
merkwaardig genoeg niet. In 1664 staat
hij genoteerd als buurman van iemand
tussen de binnenstë Laarpoorten en ook
als buurman van (nu) Barlheze 29 tot
1686 toe. Als hij zoon was van de eerste
man van Mechteld Balck moet hij toen
minstens 82 geweest zijn. Wie werd als
'belendend' gezien? Waarschijnlijk kun
nen we er niet voetstoots van uit gaan dat
het de bewoner is van het pand ergens
naast, of zelfs de vorige (wijlen bewo
ner. Misschien is ook menigmaal de eige
naar die er niet woonde maar waar-ieder-
een-het-van-wist genoemd, de meest
kleurrijke figuur.
Tussen Jansen en Dellemijn
In de tijd erna is het huis, of een deel van
het huis -dat is niet altijd even duidelijk-
meermalen verkocht. Het blijft doorgaans
onduidelijk in hoeverre de huidige be
grenzingen overeen komen met de in de
archiefstukken genoemde. Men was
nogal nonchalant over de schrijfwijze van
de eigennamen; hoe precies was men
over de grenzen? Dat wist toch iedereen!
Ook is vaak niet duidelijk of eigenaar en
bewoner dezelfde waren. Waar woonde
bijvoorbeeld Otto Jansen en zijn Maria?
Het lijkt er op of ze twee huizen hadden,
het huidige Wapen van Danswick en het
huis naast 'Daer De Munster uithangt'. In
beide gevallen wordt Otto een aantal ke
ren als 'belendend' genoemd, buur. In de
tabel Eigenaars en Bewoners zijn enkele
gegevens samengevat. Op volgorde van
datum (eerste kolom) staan in de tweede
kolom de namen van verkopers, kopers,
hypotheeknemers, kortom de vermoede
lijke eigenaars. Soms staan daar ook na
men van personen die vanuit een belen
dend pand als buur genoemd zijn.
Meestal zullen dat de bewoners geweest
zijn, maar zeker is dat niet; zie Otto Jan
sen.
In de tabel is gemakkelijk te zien dat van
1654 tot 1 745 het huis tenminste vijf keer
van eigenaar is veranderd en tot 1847
nog eens zes keer, al of niet met door
gaans ondoorgrondelijke splitsingen en
samenvoegingen. Dat zijn elf verkopin
gen in 200 jaar; men bleef er niet van ge
slacht op geslacht. De veranderingen van
eigenaars en vermoedelijke bewoners is
goed uit deze tabel af te lezen.
Dellemijn
In 1832 is het Landelijk Kadaster inge
voerd. In Zutphen staat Johannes Albertus
Dellemijn "en cons." genoteerd voor het
huis en erf, kadastraal bekend als F774,
een tuin (F775) en nog een huis (F776).
Op de kadastrale kaart is te zien dat F774
een diep huis is en dat F776 meer weg
heeft van een aanbouwtje achter. De bij
behorende belasting bedroeg ƒ105,- voor
het grote deel en ƒ57,- voor het kleine
huis achter. Het huis ernaast (F777) was