want in 1392 werd gewerkt aan de bes trating tussen het huis en de molen. Dus toen ai stenen! In 1397 en 1407 stonden fikse reparaties bij de molen op het schema, elk van zo'n 25 a 30 dagen werk. Regelmatig was ook de dakdekker bezig met riet of stro. In 1392 moest Aernt mee naar het Schu- rink of Loedink in het kerspel Wichmond. Dit was één van de erven van het Born hof, vermoedelijk tegelijk met de Wam- minchorst te Voorstonden in 1328 ge schonken. Later moest Aernt daar een slaapkamer timmeren. Ook kwam er een nieuw dak op een bij Schurink behorende katerstede, een keuterboerderij. Voor Bornhof en Gasthuis waren de gra nen zeer belangrijk, het ging om rogge, gerst, haver en boekweit. Uit de specifica ties, voor zover aanwezig in de rekenin gen, bleek de aanvoer per jaar bij het Bornhof gemiddeld uitte komen op 73 molder rogge (1 molder 125 liter), 77 molder gerst, 48 molder haver en 24 mol der boekweit; bij het Gasthuis zijn de cij fers 83, 19, 37 en 22. Dit betekende dat het Bornhof zich zelf kon bedruipen voor de rogge, te veel gerst had en de haver grotendeels verkocht. Het Gasthuis had te veel rogge, te weinig gerst en daarmee ook te weinig draf af valproduct bij de bierbereiding) voor de varkens. Tarwe komt in het verhaal nauwelijks voor. Tarwe was luxe en werd alleen ge bruikt voor zieken, op hoogtijdagen en in de vorm van spindingen7. De prijs van tarwe was bijna twee keer die van rogge en twee keer die van gerst. Haver en boekweit waren nog goedkoper. In 1397 werd er in het Bornhof bestraat en de kel der werd bepleisterd. Dit leverde voor Aernt geen werk op. Het jaar daarop mocht hij twee dagen komen om een af dak te repareren. Tot 1407 waren er slechts kleine karweitjes voor de timmer man, o.a. het maken van planken voor het varkenshuis. Toen moest er een raam gemaakt worden waardoor men aan de armen geeft; erboven moet een afdak ge maakt worden, een afhaal loket. In de inleiding tot de Inventaris van St. Anthony Groote Broederschap wordt ge zegd: 's zondags werd bij een deur van de Walburgkerk, waar een apart gebouw tje was geplaatst, door een venster brood en boter uitgereikt aan de huiszittende ar men van Zutphen, behalve die bij het Bornhof behoorden (ca. 1450). In 1415 werd geschreven over "eer dat hues brande". Er moet een grote brand geweest zijn, want de heropbouw kostte 223 Ib, dus een mooie klus voor Aernt en zijn collega's. Ter gedeeltelijke financie ring kapte men hout op het Schurink en verkocht dit voor 188 Ib. Volgens deskun digen kan het huidige huis niet in brand gestaan hebben. Het huidige huis dateert uit ca. 1342. Roggeverbruik Ik heb getracht het roggeverbruik te bere kenen. Dit is gelukt, al moet ik wel een paar slagen om de arm houden. Waarom is dit belangrijk? Men kan dan ongeveer het aantal tot het huis beho rende personen berekenen. Twee molder is genoeg voor één persoon gedurende een jaar. Zo kom ik voor het Bornhof op 35 a 40 personen: ca. 30 armen, 3 perso neelsleden en een paar kostkopers of in ieder geval mee-eters. Voor het Gasthuis waren dit tot 1426 15 a 18 personen en vanaf 1431 13 a 1 7 personen. Er was te weinig duidelijkheid over de tussenlig gende periode. Afgezien wat wij als kost- kopers en personeel betitelen, verbleven er op jaarbasis 7 a 10 personen die tot de armen, zieken of passanten behoorden. Reis naar Holtwick Aernt was in 1402 ondertussen meester Aernt geworden, getrouwd en woonde op de Nieuwstad. Hij moest voor een karwei naar Holtwick, vlak bij de kerk te Voorst. Dat is aan de andere kant van de IJssel. Hoe kwam meester Aernt te Holtwick? De loop van de IJssel was toen anders dan nu. Figuur XX laat zien hoe de toe stand was voor en na 1356. Er waren ac tieve meanders, onder andere in de om geving van de Hoven. Ook is aangegeven waar de hoger gelegen gedeelten zijn, waar landbouw uitgeoefend kon worden. 22 7 uitdeling aan de armen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2002 | | pagina 24