24 februari 1906
Gistermiddag omstreeks drie uur had
den een viertal Tondensche boeren de
aardigheid op de deur van een in de
Hoven staande woonwagen te slaan.
De vrouw van de wagen die hierover
een bemerking maakte, werd door de
vier manspersonen aangegrepen en
mishandeld.
Weldra ontstond een formeele vecht
partij, doordien verschillende Hove-
naars bijsprongen om de vrouw te ont
zetten. De zaak is bij de politie in on
derzoek.
het ware een afsluitboom voor de stad,
aldus de commissaris van politie. En vol
gens de gemeenteraad waren de woonwa
genbewoners zelf het liefst in de Hoven.
In 1924 kwam het college van burge
meester en wethouders met een plan om
de wagens op een watervrij gedeelte van
de Tichelkuilen (Kleine Tonge) te plaatsen
aan de Weg naar de Smeerkamp, de la
tere Molenweg. Toen de gemeenteraad
dit plan besprak, vielen er opmerkingen
als "wel een schutting met prikkeldraad
erom heen", "verder weg van de huizen"
en "op waardeloos terrein graag".
Op 6 april 1925 wees men definitief een
terreintje in de Hoven aan als woonwa
genbestemming. De kosten bedroegen
650,- voor palen met draad, twee priva
ten en een Nortonpomp. Later kwam er
nog een paardenstal bij op aandringen
van de Nederlandsche Vereeniging tot
Bescherming van Dieren.
Twee maanden later was dit kamp met
twaalf vaste staanplaatsen klaar en de ge
meentereiniging zou er éénmaal daags
komen schoonmaken, waarbij de direc
teur van de gemeentereiniging opmerkte
dat het beter ware de kampbewoners te
leeren de reinheid te betrachtenof al
thans zelf de privaten schoon te houden
Voorheen ontvingen de bewoners steun
van het Burgerlijk Armenbestuur, voor
taan dienden zij zelf in hun levensonder
houd te voorzien: Peppelenbos de man
met de molentjes en blaaspijpjes, Willem
Keijzer de paardenhandelaar, de familie
Oogjes, de vrouwen met hun hengsel
mandje met veters, elastiek, punaises, etc.
Het innen van staangeld gaf problemen,
de bewoners betaalden niet. Hierop werd
de commissaris van politie, die blijkbaar
als incasseerder optrad, op de vingers ge
tikt, want de afspraak was dat vooruit be
taald moest worden, anders diende men
te vertrekken en ook het stalgeld moest
contant betaald worden, anders bleef het
paard maar buiten. Het is onduidelijk of
deze reprimande iets opleverde.
n 1939 schreef Het Volkblad dat de ac
commodatie van het terrein onvoldoende
was. Soms was er overbevolking en de
paardenmest lag overal. De commissaris
van politie vond het artikel lichtelijk over-
Hoog water. Het kwam ook vroeger vaak voor. Voor de woonwagenbewoners betekende het dat
ze wat dichter bij het huis van Coenen kwamen te staan.
90