De Ruiter:
"Ook wil ik vermelden wat hij bepaald
niet is: een manager met een ontwikkeld
instinct voor organisatie en administratie.
Zakelijke kanten van de schoolleiding be
schouwde hij als een noodzakelijk kwaad.
Het persoonlijke karakter van zijn leiding
heeft echter ook zijn keerzijde gehad: Ik
delegeer niets wierp hij mij tegentoen ik
er enige tijd geleden bij hem op aandrong
een deel van zijn taken af te stoten. Het
motief dat hij daarbij gaf was de vrees
dat dan waardevolle contacten voor hem
verloren konden gaan.
Door De Ruiter is hier ongetwijfeld ver
wezen naar punten van wrijving tussen
het bestuur en haar rector. Een soort ver
antwoording voor het gemis aan bestuur
lijke inbreng bij de gedeelde verantwoor
delijkheden is meer dan waarschijnlijk.
De toegevoegde foto met titel: "De denk-
plek" (een rommelig bureau) komt bij ons
in deze context als beledigende "grap"
over.
woorden:
Taak
Maar de scheidende rector stond pal voor
zijn taak en dat werd ook door de voor
zitter wel degelijk onderkend blijkens zijn
"De kracht en het geheim van zijn leiding
liggen in zijn allesbeheersende liefde
voor het aan zijn zorgen toevertrouwde
kind. Hij is niet blind voor de fouten van
zijn pupillenal heb ik een sterk vermoe
den dat de leer van de erfzonde bij hem
geen wortel heeft geschoten. Hij begint
steeds met het geven van vertrouwen
Formele gezagsuitoefening was voor hem
secundair. Zij credo daarbij was: "Geen
regel zonder uitzonderingen", maar gege
ven vertrouwen dient te worden beant
woord.
Als voorzitter van het schoolbestuur her
innert mr. De Ruiter zich in IJsseling geen
heilige, maar een bruisend karakter waar
bij het tijdens discussies over vragen aan
gaande "het belang van de school" heftig
kon stormen. Maar na afloop kon steeds
het conflict met een glimlach worden be
keken.
Als afscheid gaf hij IJsseling deze woor
den mee:
"Wij zijn vol vertrouwen dat onze school
ook met andere leiding datgene zal wil
len zijnwaar het werk van dr. IJsseling
steeds op gericht wasnamelijk een open
christelijke gemeenschapwaarin centraal
staat het woord van de Heer: Wie God
T
f
we
62
V
K
(Z
J
7