instellingen. Vanaf dit jaar betaalde de stad jaarlijks de dertig gulden per waar aan de instellingen, die in 1866 niet akkoord wa ren gegaan met de afkoopsom. Dat ging door tot 1954, toen bereikte men eindelijk overeenstemming over de afkoopsom. Hoeveel waren waren erf Het aantal beschikbare erfwaren was tot het einde van de zestiende eeuw ruim 300. Daarna ongeveer 270. Ze waren verdeeld over de acht stadswijken Wa terstraat, Barlheze, Nieuwstad, Grote Wand, Kleine Wand, Laarpoort, Hospi taalpoort, Mommenhave). De verdeling over de wijken van het eerste boek (tot 1581kwam niet overeen met die van de andere boeken6. De werkelijk uitgeoefende erfwaren waren in 1560: 320, in 1600 163, in 1650: 209 en geleidelijk teruglopend tot 36 in 1850. Al in 1425 werd gesproken over schepen waren,waren waarover het stadsbestuur beschikte en die dienden als emolument of gedeeltelijke bezoldiging. Bij de over zichten van het opbranden stonden de burgemeesters bovenaan met elk twee waren evenals de scholtus van Zutphen (hoewei geen stadsambtenaar). Daarna volgden secretarissen, roededragers, etc. met elk één waar en tenslotte een aantal personen met een halve waar, o.a de stadswakers en de portier van de Laar poort, maar de portier van de Marspoort had een hele waar. In 1575 was er door de bezetting door de Spanjaarden zo'n geldnood (als het krijgsvolk niet betaald zou worden, was men bang dat het zich zelf inkwartieren zou of "den borgeren in de keuken vallen") dat het stadsbestuur besloot de waar van een aantal ambtena ren af te pakken en ze voor 32 gulden weer aan hen te verpanden (de burge meesters mochten hun waren natuurlijk houden) De 320 erfwaren van 1560 betekenden alleen al 640 koeien, en dan moesten daar nog bij geteld worden de schepen waren. Zo'n 700 koeien, verdeeld over twee stadsweiden. Het moet een fascine rend gezicht zijn geweest. De instellingen hadden soms twee (het Burgerweeshuis), soms zelfs drie (Bornhof) waren. Maar toen Sander Vierhuys in het Gasthuis werd verpleegd, ging zijn waar zo lang ook naar dat Gasthuis. Het Con vent van Isendoorn had rond het jaar 1580 nog recht op een waar totdat de twee laatste paters zijn overleden7. Vanaf het einde van de zestiende eeuw was - tot 1607 - de moeilijke situatie waarin Zutphen zich bevond, terug te vin den in de waarboeken. Veel waren wer den niet uitgeoefend8. Pas vanaf 1607 zat er weer wat structuur in. Welke burgers kochten een waarf Aan de hand van de bronnen heb ik uit gezocht aan wie na 1700 de nieuwe erf waren zijn verkocht. Van de in totaal 147 verkochte waren gaan er 66 naar burgers waarbij iets vermeld wordt over een functie en/of een titelatuur. Naar de raadsvrienden gaan er 26, naar adellijke personen 9, 12 naar advocaten e.d. en 10 naar ambtena ren. Maar ook bij de personen zonder een vermelde functie komen bekende namen voor: Valk, Verstege, Grothe, Wentholt. Wat was daarvan de oorzaak? Minder in teresse van de overige burgers? Geld? Misschien gaat het gezegde op "Wie het dichtst bij het vuur zitVóór 1700 zal het niet veel anders zijn geweest. Ver vóór 1 700, in 1392 bedroeg de koopsom 16 Ib - voor deze koopsom moest een timmerman drie maanden werken -, maar soms betaalde men slechts 8 Ib. Je vraagt je af of dat was omdat men dan al leenstaande was9. De laatste keren dat waren verkocht wer den, was in 1 794 aan Evert Broeke, na het overlijden van de vrouw van Hendrik van Bulderen de uitgever in de Korte Hof straat, en in 1798 aan Jan Bisschop en aan David van Sonsvelde de Roller. In Zutphen wonen Door de eeuwen heen blijkt steeds weer dat men streng de hand hield aan het in Zutphen wonen. In 1540 heeft Peter tho Goer, een barbier, een waar. Daarna Der- 28

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2001 | | pagina 6