alles verhinderde de Staten om in dat jaar
623 iets te ondernemen. Ze namen er
genoegen mee een brigade te sturen naar
hun legerkamp te Rees aan de Rijndat
de toegang tot het Land van Kleef vormt.21
Deze bisschop van Halberstadt werd niet
ver van ons Zutphense garnizoen versla
gen22, zodat nogal wat van zijn manschap
pen naar die stad vluchtten. Daaronder
ook een van de bevelhebbersde graaf van
Stirum, die uit die stad afkomstig was.23
Hij trok zich er vol schaamte over het
verlies van zijn manschappen en zijn ver
wachtingen terug.
1623
De Heren Staten brachten het overschot
van dat leger bij elkaar en zochten naar
een manier om er iets mee te doen. Men
zei dat ze 4 a 5000 manschappen naar de
graaf van Mansfeld stuurden.24 Deze lag
dicht bij Emden. Hij kon erop rekenen
dat de keizerlijke troependie aan de
winnende hand warendruk op hem zou
den uitoefenen en hemals de Hollanders
hem niet te hulp kwamenvoor zijn boe
venstreken25 zouden straffen. Cenoeg over
wat er in het voorjaar van 1623 gebeurde.
Terug naar mijn eigen belevenissen. Ik
vertrok uit Amsterdam om me naar
Zutphen te begeven en legde dat traject
zonder moeilijkheden af, voor een deel
over kanalen, voor een ander deel per
kar. Ik had, zoals gezegd, een aanbeve
lingsbriefvoor mijnheer Du Buhat bij me
van de buurman van mijnheer Paschal.26
Noten:
21 Rees aan de Rijn, vestingstad in het hertog
dom Kleef, tussen Emmerik en Wezel. Be
gin augustus concentreerde Frederik Hend
rik een troepenmacht bij Rees, aldus Baud-
artius, ibid., p. 147.
22 Namelijk te Stadtlohn achter Vreden, dus
op een kleine 50 km afstand van Zutphen.
Een echte bisschop was Christiaan van
Brunswijk natuurlijk niet, hij nam slechts
diens plaats in.
23 Herman Otto graaf van Limburg en Bronck-
horst, heer van Stirum, Gemen en Borculo,
erfbannerheer van Gelre en Zutphen
(1592-1644). In 1622 en later was hij luite
nant-generaal van de cavalerie. Zie Baud-
artius, Memoryen, II, boek XIV, p. 190;
NNBW, VII, kol. 753-754. Baudartius, die
hem als stadgenoot persoonlijk kende en hoog
opgeeft van zijn kwaliteiten, vertelt hoe de
graaf van Stirum tevergeefs probeerde Hal-
berstadts leger tot staan te brengen, dat in
paniek op de vlucht was geslagen en alle
tucht en orde kwijt was. Gedurende de eerste
vier dagen na de nederlaag (6 augustus
nieu-we stijl) waren in Zutphen, Deventer en
Does-burg Vvele van dese verloopene Hal-
ber-statsche soldaten comen aen-druypen,
eenighe (doch weynige) haer gheweer noch
hebbende, meest sonder geweer, daer waren-
der veel meer die vrouwen medebrachten,
dan die haer geweer mede brachten'; Bau
dartius, Memoryen, II, boek XV (1623), p. 128.
24 Om plundering van het platteland door de
losbandige troepen van de hertog van
Brunswijk te voorkomen namen de Staten-
Generaal op 20 augustus (nieuwe stijl)
3212 ruiters, vijf compagnieën dragonders
(500 man volgens Baudartius) en 3000 a
3500 man voetvolk van hem over. Ze wer
den voor drieënhalve maand in de IJsselste-
den in garnizoen gelegd, met name in
Zutphen. Volgens Baudartius waren ze
vseer arm ende cael'. Omdat ze soldij kre
gen, konden ze echter door de krijgstucht
van verdere wandaden op het platteland
worden afgehouden. Eind oktober wist de
graaf van Limburg-Stirum ze allemaal in
goede orde door de Graafschap Zutphen
naar Oost-Friesland te loodsen, waar ze in
dienst van de graaf van Mansfeld traden.
Daar sloegen ze echter weer aan het plun
deren. Zie J. Roelevink (bew.), Resolutiën
der Staten-Generaal. Nieuwe reeks 1610
1670. Zesde deel: 2 januari 1623-30 juni
1624 [Rijks Geschiedkundige Publicatiën,
grote serie, deel 208] ('s-Gravenhage,
1989), pp. 255-256, nr. 1697; Baudartius,
Memoryen, II, boek XV (1623), pp. 128
129. Over de paniek die Mansfeld in Oost
Friesland veroorzaakte: Frijhoff, Wegen
van Evert Willemsz., pp. 297-302.
25 Zinspeling op Mansfelds plunderingen. In
de tekst: vbrigandage'.
26 Het gaat hier om een wat bizarre edelman
uit Picardië bij wie Goulas onderweg enige
tijd verbleef en die een vriend van kapitein
Buat was. De joviale, dranklustige Picardiër -
die zich onder het mom van ingenieurs
werk ten behoeve van de oorlog in een tuin
huis bezig hield met alchemie en valse
munterij - had op de gezondheid van Buat
gedronken en Goulas bezworen bij hem in
dienst te gaan; Hepp, Mémoires, pp. 107-108.
17