Willem Frijhoff Zutphen in 1623 gezien door de Franse onderofficier Nicolas Goulas Inleiding Aan het begin van de zeventiende eeuw stonden de ogen van heel Europa gericht op de gewesten aan de kusten van de Noord zee. Zo klein als ze waren, ze wisten een wereldomspannende natie als Spanje in bedwang te houden en maakten bovendien een economische bloei zonder weerga door. Buitenlandse reizigers trokken naar Holland, hun dagboeken verhalen van de bloei van de steden in de kustgewesten. Er zijn echter maar weinig getuigenissen van reizigers bewaard over de steden in het binnenland, die toen in een diepe crisis verkeerden. Toch werden ook zij door buitenlanders bezocht. Dat gold vooral voor de militairen. De vestingsteden in de landgewesten herbergden immers een aantal met vreemdelingen bemande com pagnieën, als onderdeel van hetzij het Spaanse, hetzij het Staatse leger. Een van die buitenlandse militairen was de Franse edelman Nicolas Goulas die, hoewel be lijdend katholiek, ruim een jaar als onder officier in dienst was in het Staatse leger. In zijn memoires schetst hij een kort maar levendig beeld van zijn verblijf in de gar nizoensstad Zutphen in het jaar 1623. In dit artikel publiceer ik, na een korte inlei ding, een door mij vervaardigde vertaling uit het Frans van de tekstgedeelten die de reis naar Zutphen en het verblijf in die stad betreffen. Wie was de schrijver van deze memoires? Nicolas Goulas stamde uit een burgerfamilie die geleidelijk op de maatschappelijke ladder omhoog was ge klommen en tenslotte via de ambtelijke weg in de adelstand was verheven.1 De familie kwam oorspronkelijk uit Auvergne maar was al meer dan een eeuw in Parijs gevestigd, waar ze verschillende ambten in de rechterlijke macht uitoefende. Nico las' vader Jean Goulas was heer van La Mothe en tresorier van het Franse leger, een functie die niet alleen garant stond voor een hoog inkomen maar ook een groot fortuin veronderstelde. Nicolas zelf werd op 14 mei 1603 in Parijs geboren, hij ver loor zijn ouders al jong. Zijn opvoeding werd vervolgens toevertrouwd aan zijn oudste zus, die getrouwd was met een zoon van de toenmalige minister van financiën. Nicolas verkeerde dus in de beste kringen. Hij liet het aanvankelijk ook breed hangen. Hij gold als een muziekliefhebber en een rokkenjager en was een fameus danser en luitspeler. Nadat hij korte tijd rechten had gestudeerd aan de universiteit van Bourges - in Parijs kon men toen nog geen burgerlijk recht studeren - nam hij dienst in het leger van koning Lodewijk XIII. Hij nam deel aan het beleg dat op instigatie van diens eerste minister, kardinaal Richelieu, voor de pro testantse stad Montauban in Languedoc werd geslagen en vervolgens aan het beleg van het eveneens calvinistische bolwerk Royan in Aquitanië. In 1622, krap twintig jaar oud, vertrok hij naar de Noord-Neder landse Republiek. Daar was het Twaalfjarig Bestand (1609-1621zojuist afgelopen en was de oorlog tegen Spanje hervat. Er was in de Republiek volop emplooi voor jonge lieden die militaire ambities hadden. Prins Maurits, die de krijgsvoering en de vestingbouw ingrijpend had gemoderni seerd, gold trouwens als een van de beste veldheren van Europa. De katholieke Franse filosoof Descartes achtte het bij voorbeeld een grote eer om onder Maurits tot officier en vestingbouwkundige te worden opgeleid. Goulas maakt duidelijk dat hij zich tot de dienst in het Staatse leger aangetrokken voelde door het spectacu- Noten: 1 Zie de notitie over hem in de Dictionnaire de biographie frangaise, XVI (Parijs, 1985), kol. 738. 11 Oorlog en geloof

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2001 | | pagina 13