broederlijk naast elkaar, baaien hemden
met dubbele borst, dito onderbroeken, sa-
jetten sokken eigengebreid, Grolse wanten
en - om de aandacht te vestigen - op deze
waren - een rij felrode zakdoeken.
De winkel werd 's avonds alleen als er volk
was, verlicht door een miniem gaspitje;
klant weg, licht uit! Kocht je bij daglicht
een maasnaald dan was de prijs één cent,
's avonds moest je er anderhalve cent
voor betalen, want dan moest het gas aan
(historisch)!
De weg naar huis vervolgend kruisten we
de Martinetsingel, gingen over de brug over
de Moddergracht, kwamen voorbij de win
kel van Dullaert in ijzerwaren. Het enige
dat me interesseerde waren de mooie vis
hengels die vaak buiten stonden a raison
van 25 cent. Wij betrokken dit attribuut
echter van Landeweerd de stoelenmatter
die op de Houtwal zijn werkplaats had.
We kregen hem daar van Jaap - een be
woner van het Bornhof die de kunst van
het manden vlechten machtig was en lou
ter voor zijn plezier hier werkte - gratis.
Bakker van Beek volgde met zijn kraak
heldere winkel en zijn heerlijke gebakjes.
Ik kreeg ze wel nooit, maar ze zagen er
fantastisch uit, althans in mijn kinderogen.
De stoelenmakerij van Hendriksen was de
volgende attractie, er werden uitsluitend
rode rompen van keukenstoelen gemaakt.
De gezichten en handen van de mannen
en hun kleren waren ook felrood. Wullink
de smid kwam nu in het zicht. Er stond
altijd wel een van de gebroeders aan de
blaasbalg te trekken en heel vaak stonden
er paarden voor hoefbeslag. Voor het be
slaan van paarden is veel vakkennis vereist,
maar Wullink was een prima vakman. Ik
slaakte altijd een zucht van verlichting als
de hoef er onder zat en alles gegaan was
zoals het moest. Koppel de kruideniers
zaak lag aan de overzijde van de straat.
In mijn ogen was de gevel van de winkel
zo mooi en bijzonder. Dat was ook zo,
want pas later hoorde ik over Jugendstil;
dit was een pracht voorbeeld ervan.
Café annex stalling voor paarden en wa
gens Beyer passeerde ik, en passant de
prachtig gesnoeide laurierboompjes be
wonderend, om vervolgens langs Pieters
de houtdraaier te lopen. Was hij aan het
werk dan vond hij het gezellig een
praatje te maken. Ook draaide hij wel
eens een tol als je er om vroeg.
De clou van alles was Jan Kuiper de kuiper.
Vaak was hij buiten een vuurtje aan het
stoken, verwarmde daar de ijzeren hoe
pels in, pakte ze met een tang aan en
legde de hoepels één voor één om het ei
ken tonnetje, koud water er over, ik kan
er nog van genieten. Dit buiten vuurtje
stoken was een oud recht, iets waar kui
per Jan apetrots op was. Op donderdag -
marktdag - was er een extra attractie bij
de kruideniers Eggink en Harmsen, name
lijk de "kleedwagens" van de boeren uit
de omtrek. Komend uit vele dorpjes bij
Zutphen vervoerden ze de waren die ze
te koop hadden - eieren, boter, biggen -
de boerin deed boodschappen in de stad,
nam terug naar huis meteen waren van
de kruidenier mee, waar ze hun kleedwa
gen én paard stalden. Aan dit stallen wa
ren geen kosten verbonden, maar het
werd wel als vanzelfsprekend beschouwd
dat er een flinke hoeveelheid kruideniers
waren werd ingeslagen. Een kop koffie
hoorde er altijd bij, service van de zaak!
Er was zoveel te zien! En dan kwam ik
thuis
hoek Pelikaanstraat Bornhovestraat
,v -
10
f. :V* 1
r*«r v
MA W ••■■4 1
4iJ -fV V*