synen danck ende wille te wege ge
bracht/dat men de Beelden in de
Kercke der Christenen opgericht/ ghe-
eert ende aanghebeden heeft/ die desen
keyser hadde doen wechnemen. Als hy
haer van de regieringe hadde afgeset/
soo heeft sy met behendigheyt soo
vele loose boeven op de beenen ge
bracht/ dat sy haren Sone den keyser
heeft gevanckelick ghekregen/ sy hem
beyde ooghen laten uytsteken/ ende
daer na in een quade ghevanckenisse
besloten (in de welcke hy in grooter
elende ghestorven is).
Na dese wreede daedt Irenes, is de
sonne seventhien dagen langh
verduystert/ soodat sy gheen schijnsel
gegeven heeft.
Andere bronnen
In de 9e druk van de Apophthegmata uit
16494 geeft Baudartius bij de Theophanes
tekst in de marge een bronvermelding.
Hij noemt de volgende bronnen:
Vitae Romanorum pontificiumquos Papas
vocamus, diligenter et fideliter collectae
per D. Doctorem R. Barns. (Wittenberg
1536)5; Paul Diac(onus); Jacobi Strada,
Thesaurus Antiquitatum Abbas Ursp.
(ergensis) (p. 183), Diac. lib. 23; Siegeberfti
Chronicon) Gigas palmerius; Joh, Woif(ius),
Lact(antius) Memor Centur. 1p. 6.
De witkwast erover?
Baudartius heeft wel een beetje gesjoemeld
met de naam van de keizer onder wiens
bewind Theophanes in 780 de geschiede
nis van de vondst van een lijkkist met
inscriptie opgeschreven heeft. Dat was
namelijk niet Constantijn V (bijgenaamd
'Copro-nymus', Grieks 'kopros'= mest),
maar Constantijn VI. De geschiedenis op
zich heeft hij nauwkeurig overgenomen
en het verhaal van de 'Vontekacker' vond
hij waarschijnlijk te mooi om weg te laten,
maar waar hij dit gevonden heeft, heb
ik nog niet met zekerheid kunnen
achterhalen.
In zijn in 1605 verschenen eerste druk
van de Apophthegmata heeft Baudartius,
behalve de geschiedenis van de dode in
de lijkkist, uitgebreid de vloermozaïeken
van een kerk in Siena met afbeeldingen
van Sibyllen beschreven. In 1608
wordt voor het eerst in de kerkboeken
melding gemaakt van het witten van de
St. Walburgiskerk.
Zijn toen de gewelfschilderingen in deze
kerk verdwenen onder de witkalk, terwijl
een Zutphense predikant nog heel recente
lijk zo uitgebreid daarover geschreven had?
Begin 1 600 ontving Baudartius van de
magistraat van Zutphen financiële steun
voor diverse van zijn geschriften, zo ver
meldt ds. Boiten6 "Dat getuigt toch van
waardering voor Baudartius' werk van de
kant van de magistraat, zou je zeggen.
En dan even zo vrolijk de versieringen op
de gewelven weg laten witten? Klopt niet
helemaal. Maar ja, de eigenlijke bedenkers
en opdrachtgevers van de gewelfschilde
ringen, en dat moeten toch de kanunniken
van het kapittel van Walburgis geweest
zijn, hadden in 1 608 al enige tijd het veld
geruimd voor een strenge kerkenraad, die
geen boodschap had aan de theologische
achtergronden van de teksten en bijbe-
horen-de gewelfschilderingen, waarvan
de kanunniken graag de diepere betekenis
voor zich-zelf wilden houden."
Noten
1 dr. K.O. Meinsma (1865-1929) was
vanaf 1899 tot aan zijn dood archivaris
van de Hervormde Gemeente Zutphen.
Zie verder over hem, B. Looper, K.O.
Meinsma 1865-1929Bio- en Biblio
grafieInventaris van de Collectie
Aantekeningen (Zutphense Archief
publicaties, deel 3; 1988, Stadsarchief
Zutphen).
2 In "De Kronieken van Theophanes",
opgetekend in de achtste eeuw na Chr.
3 De Amerikaanse prof. Harry Turtle
dove verzorgde een goed leesbare,
Engelse vertaling van Theophanes'
Kronieken: "The Chronicle of Theo
phanes." -
4 Zie Koninklijke Bibliotheek (KB) ken
merk: 1002 E 26.
5 KB kenmerk: 228 J 1
6 Acta van de Kerkenraad vanaf 1591
p. 287 verso. Dit is een transcriptie
van de Handelingen van de Kerken
raad; raadpleegbaar in de studiezaal
van het Stadsarchief.
86