H. Schooten-Olthof
Al eerder heeft mevr. Schooten-Olthof gepubliceerd over de schilderingen in de
Sint Walburgiskerk. Onderstaand artikel geeft een aardige kijk op wat een "niet
beroepszoals ze zichzelf omschrijft, kan ontdekken wanneer men in de kerk
naar boven kijkt.
Vooral de relatie met ds. Baudartius, de geleerde bijbelvertaler uit Zutphen,
is boeiend. Maar niet minder die met een andere geleerdedr. Meinsma, de
archivaris van deze kerk. Mevr. Schooien sluit aan bij een vraag van Tadama.
Die heeft haar nieuwsgierigheid geprikkeld.
Inleiding
Wat voor een tekst staat claar toch onder
de gewelfschilderingen hoog boven de
plaats waar heel vroeger het hoogaltaar
van de Walburgiskerk stond? Ze zijn rond
1500 geschilderd en we zien vier mannen
figuren, maar hun namen brengen ons niet
bijzonder veel verder. Vergilius en
Nebuchadnezzar zijn misschien geen
onbekenden, maar Trismegistus en
Mercurius Hermes?
De gotische letters staan - om ruimte te
besparen - heel erg dicht tegen elkaar aan
en zelfs als ons schoollatijn nog op eind
examenniveau gebleven zou zijn, komen
we er niet helemaal uit wat daar boven
op het gewelf geschreven staat.
Toen aan het begin van de 20ste eeuw bij
de restauratie van de Walburgiskerk de
gewelfschilderingen weer onder de kalk-
laag te voorschijn kwamen, (dankzij het
ijverig overwitten van de kerk door vele
generaties kerkbesturen zijn de schilde
ringen goed geconserveerd, waardoor wij
nu weer kunnen genieten van die fraaie
gewelfschilderingen!) was er van de be
geleidende teksten bitter weinig meer over.
Degene die met uiterste zorg en aandacht
deze teksten weer boven water heeft
kunnen halen, is dr. K. O. Meinsma1 ge
weest, die in een vijftal artikelen in de
Nieuwe Rotterdamsche Courant (NRC)
heel helder uiteengezet heeft hoe hij de
bijna totaal verdwenen teksten heeft kun
nen reconstrueren en deze vervolgens,
mede met een beroep op erudiete land
genoten, ook heeft kunnen verklaren.
Dit stukje is ontstaan omdat het artikel
van Meinsma NRC 6 december 1911, -
alle vijf artikelen zijn aanwezig in de Ste
delijke Bibliotheek van het Stadsarchief te
Zutphen) over de tekst onder één van de
vier figuren hoog boven op het gewelf, en
wel die onder Mercurius Hermes, mij aan
het nadenken heeft gezet.
De tekst luidt:
O SOL ITERUM ME VIDEBIS.
CHRISTUS NASCETUR EX VIRGINE
IN QUEM CREDO.
Meinsma beklaagt zich er in zijn artikel
namelijk over dat hij eerst de tekst nergens
kon vinden, maar komt dan toch met 'de
wereldkroniek van Antonius, aartsbisschop
van Florence' op de proppen, waarin de
herkomst en het verhaal rondom de tekst
beschreven wordt als te lezen bij Thomas
van Aquino. Ik neem Meinsma's vertaling
hier letterlijk over uit zijn NRC-artikel.
In de kronieken vindt menzoals ook
verhaald wordt door den gelukzaligen
Thomasdat er ten tijde van keizer
Constantinus, niet de eerstemaar van
hemdie met zijn moeder Irene
regeerdein het graf van een heiden
die voor Christus vleeschwording over
leden waseen plaat gevonden was bij
het hoofd, waarop gebeiteld stond:
CHRISTUS ZAL GEBOREN WORDEN
UIT DE MAAGD MARIA EN IK
GELOOF IN HEM. O ZON, ANDER-
83
Je vraagt je wei eens af