legen was. Wanneer in 1898 Groenmarkt
11 van voorgevel wisselt, heeft dit geen
wezenlijke invloed op het gebruik van het
pand, op de plattegrond is bijvoorbeeld
geen plee te bekennen, waarschijnlijk om
maar al te begrijpelijke redenen zal die
zich ergens buiten op de binnenplaats
hebben bevonden. De eerste interne
verbouwing is ook op de Groenmarkt te
zien: wanneer de eigenaar besluit een
extra slaapkamer op de eerste verdieping
aan de voorzijde in te richten, zien we hij
daar het luik in het midden laat veranderen
in een raam en dat de smalle zijramen
worden verlengd.
In 1927 komt pas de grote omslag in het
gebruik van het pand: er wordt een heuse
bovenwoning ingericht. Dit is ook buiten
heel goed te zien: er komt in de nieuwe
winkelpui een opgang naar de eerste ver
dieping en de smalle zolderramen op de
eerste verdieping worden breder. Het
trappenhuis gaat van de winkel af. Achter
in het pand verschijnt een heuse keuken
en voor in het pand komt in plaats van de
al eerder genoemde extra slaapkamer een
kamer en suite, met meer licht door de
bredere ramen en met schuifdeuren, zoals
toen de mode was. De kamer en suite is
echter dwars geplaatst, omdat het pand te
diep is: er zou in de achterkamer anders
geen daglicht kunnen komen. Zeer waar
schijnlijk heeft men toen ook de ruimte
hoger gemaakt en voorzien van een ge-
stuct plafond. Het aardige is, dat bij al
deze veranderingen de eeuwenoude spil-
trap gewoon benut blijft als binnentrap.
Op de eerste verdieping richt men slaap
kamers in. Op de tussenverdieping trekt
men aan de westzijde van het huis een
gang door naar een nieuw toilet aan de
achtergevel. Of de oude woonruimte be
neden en de slaapkamers op de insteek ook
als zodanig volledig benut blijven, hebben
we nog niet uitgezocht, maar het bleef
wel mogelijk. Het kan zijn, dat de familie
alleen maar lichter en ruimer wil wonen,
wat boven gemakkelijk kon worden gere
aliseerd. Misschien is de winkel uitge
breid met het oudere woongedeelte, wel
licht was er een kantoortje nodig of extra
opslag of andere opslag in verband met
een verschuiving in de broodwinning,
bijvoorbeeld van grossier naar winkelier.
De opmerkelijke conclusie is, dat de
mensen in de binnenstad tot in de
twintigste eeuw zeer middeleeuwse sfeer
leefden: hoewel men de leefruimte wel
aanpaste met kachels, stucplafonds en
behangpapier. De functie bleef wezenlijk
dezelfde.
Een metselaarsknecht in Brummen, wiens
woning was afgebrand, is doende zijn
woning weer op te bouwen en wordt
door een jongen van 15 jaar geholpen.
Er volgt een strafvervolging, omdat het
tewerkstellen van een jongen van deze
leeftijd in strijd is met de Arbeidswet.
De Officier van Justitie eist tweemaal
fl. 1,- boete. De rechtbank spreekt hem
vrij en overweegt daarbij:
De metselaarsknecht - zijn afgebrooken
woning opbouwende - oefent niet een
bedrijf uitdoch oefent slechts te eigen
bate zijn beroep uit. Hij treedt niet op als
hoofd of bestuurder van een bedrijf,
zoodat een hem daarbij behulpzaam
jeugd persoon geen arbeid verricht voor
een bedrijf zooals in. de Arbeidswet is
bedoeld.
100
Overtreding Arbeidswet
(Arr. Rechtbank Zutphen, 17 december 1902 W 7870
(16 maart 1913)