leven van de oude keuren. Overigens is de houten gevel nog in de late zeventiende of achttiende eeuw vervangen voor een bakstenen tuitgevel met houten raam kozijnen. Samenvatting Het in de veertiende eeuw in steen ge bouwde huis is pas in later van een stenen keldergewelf voorzien. In de tweede helft van de zestiende of het begin van de zeventiende eeuw is er een grote verbou wing geweest waarbij de huidige kap werd gebouwd. Ook de fraaie spiltrap zal uit deze periode dateren, evenals de insteek- verdieping. Het huis werd toen of niet lang daarna in de richting van de Heuke- straat uitgebreid, terwijl beide huurpanden al van een achterhuis voorzien waren. Dat feit en de aanwezigheid van brandmuren (deze steken namelijk een stuk boven de dakgoot uit) hebben geleid tot een inte ressante ondersteuning van de kap, name lijk op een zorgvuldig uitgemetselde richel aan de zijgevels van die beide achterhui zen. De toenmalige eigenaar heeft het achterhuis geheel in hout laten uitvoeren, want het achterhuis had namelijk oor spronkelijk ook een houten achtergevel, die in strijd met de toenmalige bouwver ordening is opgetrokken. Van deze gevel bleek nog zoveel over te zijn, dat de top ervan te reconstrueren is (zie tekening). De grote verbouwingen zijn waarschijnlijk toe te schrijven aan de aanwezigheid van de brouwerij in de zestiende eeuw. De di verse verkopen, aankopen en hypotheken in de tijd van de brouwersfamilie Van Eyll (midden en derde kwart zestiende eeuw) zouden kunnen wijzen op deze bouwacti viteiten. In 1639 wordt het huis 'de Gulden Hoorn' vermeld als een oud huis naast de nieuwe huizen Groenmarkt 7 en 9 (uit 1631). De restant van het winkelinterieur dateert samen met de oudst bekende pui (zie af beelding) uit de periode dat in het pand een grossierderij gevestigd was (sedert 1868). Ook de gevel van 1898 en de eta lage en pui uit 1927 hebben nog te maken met de grossierderij. De aparte opgang vanaf de straat naar de eerste verdieping markeert de nieuwe gewoonte in het ge bruik van de bovenverdieping van de stadswoning. De gewoonte heeft waar schijnlijk te maken met een andere wijze van bewonen van het oude stadshuis dat een winkel was geworden: achterkamers en insteekkamers raakten in de loop van de vorige eeuw uit de mode of werden bij de winkel getrokken. Woningen verhuis den naar boven en kregen daar een andere indeling, gescheiden van de winkel bene den. Het wonen boven de eigen zaak was tot in de jaren zestig van de vorige eeuw zeer normaal, maar is sindsdien in de meeste oude binnensteden bijna verdwe nen. Het gebruik komt sinds enige tijd in beperkte mate terug en gemeenten pro beren eigenaren over te halen de vaak leegstaande ruimtes boven winkels weer toegankelijk te maken en te verhuren. Middeleeuws women in de twintigste eeuw Het middeleeuwse concept van het pand is dus zoals we dat de door de eeuwen heen hebben gevolgd, al die eeuwen on veranderd gebleven. Het kenmerkt zich door de scheiding tussen werken en wonen enerzijds en de opslagfunctie anderzijds. De eerste functie maakt gebruik van de be gane grond, die erg hoog is naar moderne begrippen: alleen in het winkelgedeelte aan de straatzijde van het huis wordt deze volle hoogte benut. Verder naar achteren in het huis heeft men een tussen- verdieping aangebracht, ook wel een in steek genoemd: een extra vloer die in de hoge benedenruimte is gestoken. Deze insteekverdieping is niet erg hoog: men kon deze bijvoorbeeld als slaapruimte ge bruiken, de warmte steeg immers ook naar het hoogste deel. Op de begane grond zien we bij dit huistype achtereenvolgens als ruimtes de winkel, de tussenkamer of alkoof en de achterkamer. Bij Groen markt 11 staat op de oudste tekening uit 1898 grappig genoeg bij deze achterkamer 'voorkamer'. Dat was de gebruikelijke be naming voor de voornaamste kamer, die na de Middeleeuwen bij voorname nieuwe woonhuizen vóór in het huis ge- 99

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2000 | | pagina 19