betalen van een boete. Functioneerde
Revelman echt niet al te goed of trachtte
hij de Franse overheersers zo weinig
mogelijk inzicht te verschaffen in de gang
van zaken van de diaconie of met andere
woorden saboteerde hij de Franse
maatregelen44?
De opheffing wordt voorbereid
Op 28 augustus werd allereerst de opzet
van de uitbesteding van de weeskinderen
besproken. De uitbesteding werd gepubli
ceerd in Zutphen, Warnsveld, Voorst,
Brummen, Almen, Vorden en Voorst. In
Zutphen werd een publicatie aangeplakt
aan één der poorten en aan het weeshuis.
In de andere plaatsen werd de publicatie
met een plan van aanbesteding met een
brief worden verzonden naar elk der
plaatselijke predikanten.
Op de vergadering kwamen ook twee
weesmeisjes, Catharina Peppelenbos en
Maria Molekamp, ter sprake, die
waarschijnlijk moeilijk uitbesteed zouden
kunnen worden. Zij waren gebrekkig
volgens de notulen. President Van Beek
zou de maire vragen of de meisjes in het
Oude en Nieuwe Gasthuis konden
worden opgenomen. De president kon
drie dagen later alleen maar meedelen,
dat de maire het verzoek tot opname voor
Maria Peppelenbos had afgewezen. De
aanvraag voor Maria Molekamp zou hij
in gedachten houden. Pas op het aller
laatst kwam er een oplossing. Op 12 ok
tober stelde de diaconen aan de maire
voor Maria Molekamp in het verzorgings
huis Het Bornhof te plaatsen. Dat zal wel
gebeurd zijn, want zij werd verder niet
vermeld. Over het meisje Peppelenbos
lezen we in de notulen van de diaconie
niets meer. De annalen van de Stad
Zutphen vermelden echter, dat ene
Hendrika Peppelenbos op 13 oktober
1812 in het Gasthuis werd opgenomen.
Zij was innocentgeestelijk gehandicapt.
De voornaam is weliswaar anders, maar
gezien de samenloop van achternaam en
data zal het toch wel over hetzelfde
weeskind gaan45.
Aan broeder Wilten werd gevraagd om
samen met de timmerman Bettink eens
op te nemen hoe het weeshuis het beste
zou kunnen worden verbouwd tot onder-
scheyde woonvertrekken en hoeveel dat
zou gaan kosten. Zij legden op korte
termijn een begroting op tafel, veertien
dagen later gevolgd door een bestek,
waarbij de maire de aantekening plaatste,
dat de verbouwing openbaar zou moeten
worden aanbesteed46.
Ook werd besloten alle meisjes zonder
uitzondering buiten de stad uit te beste
den. Reeden dat men beschouwde het
beeter voor de kinderen zoude zijn en
alzoo in staad wierden gesteld om tot een
werkzamer en in de gevolgen nuttiger
leven opgeleid te worden.
De volgende dag werd begonnen met de
toewijzing van de kinderen de aan de
diverse gezinnen, die zich hadden aan
gemeld. Alle betrokkenen hadden van te
voren bericht gekregen, dat men nadere
informatien ten hunne opzigte zoude
nemen. Wanneer naar aanleiding daar
van geen opzegging volgde zouden de
pleegouders de kinderen op 1 oktober
kunnen ophalen. Op verzoek van de
president kwamen de diakenen op
donderdagochtend 1 7 september weer ter
vergadering. Dan zouden de lieden, die
bereid waren om de kinderen op te
nemen, worden ingeschreven. Ze konden
dan alsnog worden beoordeeld teneinde
in gelegenheid te zijn kwaal ijk geplaaste
kinderen cito weder te kunnen plaatsen.
De diakenen hielden de beoordeling of
de pleegouders al of niet geschikt waren
volledig in eigen hand. Zo werd bij de
plaatselijke predikanten schriftelijk
geïnformeerd of de kandidaat-pleeg
ouders wel geschikt waren, zodat de
kinderen eene goede zedelijke opvoeding
kunnen genieten. De maire bemoeide
zich er ook nog mee: De preses meldde,
dat hij door de griffier den Heer Bons bij
absentie van de Heer maire verzogt was
geworden om aan Kaatje Paradijs en aan
vrouw Wiemers de door hun begeerde
kinderen te laaten volgen. Aan dit ver
zoek gevolg geven zou afbreuk doen aan
het streven om de geschiktheid van de
74