gulden per jaar en 's winters drie gulden voor brandt De inkt was inbegrepen, maar de diaconie betaalde het papier en de pennen. Zestig gulden per jaar, vijf gulden of 100 stuivers per maand, was dus berekend op 25 leerlingen. Er was wel een ontsnappingsclausule. Waren er vijftig of meer leerlingen, dan werd hier voor weer vier stuivers per maand bij betaald23. Probleemweeskinderen Al eerder werd aangegeven, dat wees kinderen soms wegliepen of werden weg gestuurd. In het register van de in het Vreemde Weeshuis opgenomen kinderen staan af en toe wat meer bijzonderheden, zoals over Adam Kerkhof, die op 29 juli 1783 op 1 öjarige leeftijd samen met zijn broer van vijftien jaar werd toegelaten. Hierbij werd aangetekend: "Oct. 1784 is Adam Kerkhof uyt het weeshuys gaan lopen uyt vrees voor de straf welke hij verdiend hadde door het bezwangeren van Willemina Wijnhoff'. Willemina was al op haar zevende jaar opgenomen op 8 juni 1 761Inmiddels was zij omstreeks dertig jaar. Bij haar naam treffen we de volgende notitie aan: "In Nov. 1784 is Wilmiena Wijnhoff uyt het weeshuys gezet omdat zij zig had laten bezwange ren door Adam Kerkhoff en op ordre van den Wel Ed. Agtb. Magistraat buyten de stadt bestaed"24. Tien jaar later waren de problemen van gans andere aard. Op 10 oktober 1 794 werden op last van de magistraat op genomen Lena Coordeman, 15 jaar, haar zusje Elsken, 13 jaar en haar broertje Willem van 7 jaar. Haar vader Gerrit was gedetineerd in Den Bosch. Moeder Elisabeth Egging was uit hoofde van haar slegt gedrag de stad uitgezet. Lena en Elsken hebben drie maanden later zonder consent (toestemming) dit huis verlaten en den 18 Juny 1796 heeft de moeder van Willem Coordeman zig verstout voorn(oemde) haar zoon zonder consent uit het Huis met zich na Zwol te nemen. Zo liepen alle goede bedoelingen op niets uit. De wezenvader Grotenhuis kreeg in 1 780 voor zijn byzondere ijver ten nutte van het huijs een eenmalige uitkering van 75,-. Dat mocht ook wel: hij vervulde zijn taak al bijna 35 jaar! Een jaar later is Grotenhuis overleden. Het echtpaar Weenink nam het werk over. Helaas duurde het dienstverband van vader Weenink veel korter. Hij overleed in 1 791Toen werd om niet aangegeven redenen afgeweken van de regel, dat de wezenvader en -moeder gehuwd moesten zijn. Berendina Wijnveld, de weduwe van Weening, bleef wezenmoeder. Als wezenvader werd J. Klein Obbink aangesteld25. Alweer geldtekort In 1783 werd Zutphen getroffen door een dysenterie-epidemie rode loop), waaraan ongeveer 300 mensen zijn overleden. De stad nam voor 80 guldens van de diaco nie een rouwlaken en 8 rouwmantels over om elders bewaard te worden en bij yt begraven van besmette lijken gebruikt te worden26. Mogelijk als gevolg van deze epidemie kwam de diaconie en dus ook het wees huis weer krap bij kas te zitten. De ziekte van A.J. van Hoorn, die al in 1 755 boek houder van de diaconie was geworden, speelde misschien ook een rol. Hij werd in 1787 voor het laatst in de archieven vermeld. Een aantal jaren werd niet meer "de boekhouder" gemachtigd door de magistraat tot het doen van aankopen en dergelijke, maar "de diaconie". In 1 790 werd de diaken P.H. Revelman aange steld als boekhouder. Drie maanden later werd besloten het verband door A.J. van Hoorn als boekhouder gesteld te doen royeren. Op 1 7 februari 1 791 was hij in ieder geval al overleden. De raad besloot toen de diaconie op te dragen te trachten zo spoedig mogelijk de 1984 guldens en 5 stuivers binnen te krijgen, die wijlen A.J. van Hoorn wegens de administratie der wollefabrijk is schuldig gebleven. De diaconie kreeg ook een deel van de wijnaccijns. In 1 788 machtigde de raad 64

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2000 | | pagina 16