dus noodzakelijk3. De herstemming op
14 december 1848 leverde volgens de
Kaleidoscoop van 16 december 1848
een duidelijke overwinning op voor
Thorbecke met 450 tegen 247 stemmen.
Tadama als politiek tegenstander der
halve! Deze constatering komt overeen
met wat H.J. Matthes J.Czn. in een levens
bericht over Tadama schreef naar aan
leiding van diens overlijden op 22 mei
1860. Daarin heet het dat Tadama vóór
1848 meer gerekend kon worden tot de
liberale partij dan tot de andere. Toen bij
hem echter de vrees ontstond dat door
ontijdige hervormingen en veranderingen
de staat in gevaar dreigde te komen, koos
hij voor de andere kant4. Tadama dus ook
hier als anti-Thorbeckeaan.
Pikant detail bij dit alles is dat Thorbecke
het proefschrift van Tadama, die op 20
juni 1833 promoveerde bij professor
H. Cock als prul kwalificeerde5. Ook de
ontboezeming van Tadama dat hij een
warm voorstander was van de Hervor
ming, maar een grote afkeer had van on
verdraagzaamheid en geloofsvervolging,
wijst op een enigszins conservatieve
instelling6. De grondwet van 1848 im
mers, vooral het werk van Thorbecke,
voerde een rigoureuze scheiding van kerk
en staat door. Het gevolg was dat vooral
de bevoorrechte positie van de Neder
lands Hervormde Kerk werd aangetast.
Dit niet tot vreugde van iedereen en ook
niet tot genoegen van Tadama, naar men
gezien het voorafgaande mag aannemen.
Tadama als stuwende kracht van de
Zutphensche Courant lijkt gezien alle
genoemde achtergronden nauwelijks in
overeenstemming te brengen met een
liberaal of neutraal karakter van deze
krant.
Artikelen met politieke lading
Aan de hand van een aantal artikelen in
de Zutphensche Courant met politieke
strekking dienen we vervolgens na te
gaan of dat inderdaad het geval was.
Om te beginnen met het eerste nummer
van de Zutphensche Courant van 6 april
1849, waarin als uitgangspunt van de
krant op politiek gebied aangegeven
wordt dat men voorstander is van gema
tigde vooruitgang. Uitersten dienen ver
meden te worden, dus reactie en het te
genovergestelde zijn verwerpelijk.
Als men bedenkt dat de liberalen door
hun tegenstanders termen als bijvoor
beeld ultra's naar hun hoofd geslingerd
kregen, dan is het op zijn minst duidelijk
dat de krant niet aan de liberale kant
stond. In de Zutphensche Courant van
10 november 1849 werd commentaar ge
leverd op het net gevormde kabinet
Thorbecke. Men stelde dat degenen die
met Thorbecke het land moesten besturen
niet een uitgesproken richting vertegen
woordigden. Kennis en ervaring werden
door het blad van meer belang geacht
dan uitgesproken liberale gezindheid. Het
blad zag Thorbecke en Van Rosenthal als
de belangrijkste vertegenwoordigers van
het ministerie. Men twijfelde eraan of
beiden van dezelfde staatkundige begin
selen uitgingen. Dat vond de krant alles
behalve een probleem; sommigen zou
den het ministerie steunen vanwege
Thorbecke, anderen vanwege Van
Rosenthal, met als gevolg brede steun.
Het volgen van de weg van ultra's, lees
liberalen, achtte het blad heilloos.
Ook hier weer duidelijke distantie van
het Thorbeckeanisme.
De Zutphensche Courant van 31 augustus
1850, kwam met een aanbeveling van
acht kandidaten voor de aanstaande ver
kiezingen van Provinciale Staten en deze
acht stonden tegenover de reeds door
Redding door Bezuiniging genomineerde
acht. Opnieuw de Zutphensche Courant
versus de liberalen.
De Zutphensche Courant van 9 augustus
1851 stelde naar aanleiding van de aan
staande gemeenteraadsverkiezingen dat
eendracht wenselijk was vooral in steden
van beperkte omvang, zoals Zutphen.
Men had elkaar namelijk voortdurend
nodig en bovendien speelden volgens het
blad staatkundige inzichten geen belang
rijke rol bij gemeenteraads-verkiezingen.
27