aan het Moffenkind GREEVE, en de ver tooning van deezen Brief aan Landdrost NAGEL is genoeg, om Burgerambten aan Vreemdelingen te geeven. Burgers van Zutphen, wagt U voor deezen hatelyken Plakmonarch, die alle de kenmerken van eenen vervloekten Judas op zyn aangezigte draagt, die van buiten schoon, en van binnen bittere gal is, die zich op allerlei wyze kromd, om zich in uwe gezelschappen als een groot Patriot voor te doen, om zoo veel te be ter, de Rol van Verklikker en Verrader te kunnen speelen. Zyn invloed is waarlyk zoo groot, dat hy te Lochem, tegen een allerbraafst en allereerlykst Patriotisch Burger, onder 't wandelen dorst zeggen, ik verwette Tien tegen Een, dat niemand dan deezen Vreemdeling Organist zal worden. De Burgers en Burgemeesters mogen doen wat zy willen. DEVENTER. Den 15 Octob. By 't over geven van 't Tweede Vaandel, door 't Edel Achtb[are] Collegie der Meens- Lieden alhier, heeft het weinig gescheeld, of den Engelschgezinden Crocceus, had dezelfde ontmoeting moeten ondergaan, als de Super-Intendant van Neerlands Algemeene Christeiyke Kerk, onlangs te Utrecht heeft moeten ondergaan, waare zulks niet, door het brave Vry Corps te gengehouden geworden. Het Smaldeel zelfs, van de brave Burge ren alhier was verwoed op hem, en wilde hem met geweld, van de lange Brug in den Yzel smyten: 'Er is aan dien Engel schgezinden hond niet geleegen, riep men; durft hy te Zutphen adviseeren, om een Paar van zyne Medeburgers, by de Kop te vatten en op te hangen, tot rust der Stad. Wy, om hem den hals te breeken, als een Vyand van zyn Vaderland, als een Plager van Burgers en Boeren, als een be derver van Weidenkenden, als een Advo caat van kwaade Zaken, als een Beul van zyn braave Huisvrouw, en als een snoode Leugenaar en Lasteraar van de beste Regenten, ter zuivering van ons Vader land van zulke Pesten.13 Extract uit een Brief van Zutphen, den 1 November. De Neegen, door de gansche Waereld byna beroemde Regeerings-Leden alhier, zyn 'er met allen Ernst en Yver over uit, om onderling elkander te versterken, in hun eenmaal, met hooge en duure Eeden bevestigd Plan, om niets, hoe genaamd aan de brave Burgery deezer Stad toe te geeven, al zoude zelfs, de eene steen niet op den ander blyven, en deeze Stad, een puin hoop van verwoesting worden. Geene middelen, hoe geweldadig ook worden daar toe onbeproefd gelaaten. Het denkbeeld van een Vry Gemeenebest moet men hier geheel en al, uit den zin der gedagten stellen, en zich integendeel verbeelden onder eene, al voor lang ver vloekte Inquisitie-Raad te leeven. Het onlangs alhier gebeurde, omtrent de getrouwe waarschouwing, op bloed rood papier gedrukt, en ter Eere van den ander met Regt gehaaten HEKEREN tot ZUIDERAS, aan ieder Weldenkend Burger, op dat hy op zyn eigen veiligheid mogt bedagd zyn, toegezonden, over tuigd ons hier van ten duidelykste. Niemand der Burgery wierd ver schoond, een ieder wierd, door een Stadsbode, op naam der Neegen berugte Heeren afgevraagd, of hy ook zulk een Waarschouwing ontfangen had, en wel terstond wilde overgeven. Anderen moesten in eigener Perzoon, voor de Neegenmanschap verschynen, om van haare In - en Uitlandsche Corresponden tie, verslag te doen. Sommigen waren edelmoedig genoeg, om haare ontfan- gene waarschouwing uit eigener bewee ging de Heeren aan te bieden als een goude kleinood, waar in zy dagten de Heeren zeer groot belang te hebben. De Boekverkoper Bakkeru gansch ziek en dodelyk zwak, ja nu al, dat is agt dagen daarna, al een Lyk, wierd met geweld, in een sleetje, in zyn nagtgewaad naar het Stadhuis gehaald, om van weegens deeze Bloedroode waar schouwing te zeggen, 't geen hy zelve niet wist. De Mannelyke Taal door deezen nu zaligen Boekverkoper met stervende lippen voor deeze zyne 39

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 2000 | | pagina 17