Mogelijk wilde hij als gevolg van de op
lopende politieke spanningen en de om
standigheid dat hij - na dertig jaar 'kran
tenbezorger' was geweest - nu zelf wel
eens een krant beginnen.
In 1 794 verkochten hij en zijn (tweede)
vrouw Maria Kiebeld hun bedrijf in de
Korte Hofstraat aan de veel grotere uitge
ver, drukker, boekhandelaar en stadge
noot Albertus van Eldik. Van Bulderen
zou de bevrijding, in casu de bezetting
van de Republiek door het Bataafs-F ran se
leger in de winter van 1 794 op 1 795 niet
meer meemaken, want op 27 augustus
1 794 werd hij begraven in de Zutphense
Nieuwstadskerk.
De Zutphensche Courant (verder ZQ laat
over de politieke standpunten van de uit
gever/drukker niets aan duidelijkheid te
wensen over. Lectuur van deze krant
geeft vooralsnog geen duidelijkheid over
de vraag of uitgever/drukker Van Bulde
ren ook auteur was. Dat die auteur een
kenner van Zutphen en de regio is, maar
ook alle op dat moment verschijnende
kranten en weekbladen las, kan wijzen
op een Zutphense achtergrond. Maar dat
in de berichten wel erg vaak aan andere
boekdrukkers en uitgevers gerefereerd
wordt maakt Van Bulderen kandidaat
voor het auteurschap.
De Zutphensche Courant
Van Bulderen kon bij de verschijning van
zijn krant in 1 783 niet weten dat in 1 786
de burgeroorlog zou uitbarsten. Juist in
Gelderland, waar de Staten zich van meet
af aan achter de stadhouder hadden ge
schaard, drongen talloze plaatselijke pa-
triotse en orangistische ijveraars lijfelijk
en in geschrifte eikaars standpunten op.
Politiek werd op straat bedreven. Tien
tallen klachten van Zutphense burgers
over stadgenoten verschaften de schepe
nen handenvol werk, terwijl die schepe
nen zelf ook niet bepaald een onafhan
kelijk standpunt innamen. Smaad,
molestaties, lasteren relletjes vormen
met oplopende spanningen tussen bur
gers en ingekwartierde militairen de
meest voorkomende klachten in de IJssel-
stad en elders. Maar daarnaast werden
geleidelijk aan ook de instituties object
van frustaties voor burgers in en buiten
Zutphen.
Benoemingen van leden in de Zutphense
magistraat en in de kwartierlijke en
gewestelijke besturen door de stadhouder
en de ridderschap werden hoe langer
hoe meer omstreden. Een groot aantal
stedelijke ambten werd in een toerbeurt
systeem door de stedelijke raden ver
deeld, wat niet zelden tot verdeeldheid
onder de ingezetenen leidde. Daar ligt
voor een deel het antwoord op de
vraag waarom Henricus van Bulderen
juist in deze tijd met zijn krant en zijn
politieke voorlichting begon. Daaraan
liggen ook andere redenen ten grondslag,
die te maken hebben met Van Bulderen
als uitgever.
Verreweg de meeste berichten betreffen
de (Zutphense) magistraat, de oorlog met
Engeland, de stadhouderlijke familie en
benoemingen. Van belang hierbij is op te
merken dat de instituties geformaliseerd
zijn in het (bij de patriotten beruchte)
regeringsreglement waarmee Oranje
Gelderland sedert 1 748-1750 in een
stevige greep had, met name voor wat be
treft het benoemingsbeleid in de steden.
Van Bulderen geeft als quasi buitenlandse
correpondent vanuit Boston, waar de
Amerikaanse Vrijheidsoorlog begon, een
verbaasde reactie op het reglement met
een sneer naar de inwoners van het ge
west Utrecht die zich volgens hem gela
ten aan het reglement onderwierpen
(ZC, afl. 7). Het is dan niet verwonderlijk
dat Van Bulderen het openingsbericht
van de eerste aflevering begint met een
verwijzing naar de voornaamste actor
achter het reglement: stadhouder Willem
V staat als een halve gek aan het roer van
het Schip van Staat. Geen nummer ver
schijnt zonder sneer naar hem en zijn
familie.
34