stoore, dan waar over hy in zyn magt heeft zich dadelyk te kunnen wreeken
en voor deezen zou ook één letter Schrifts te zyner berisping hem nog te veel eer
aangedaan zyn De reden echter, waarom men in deezen ook den Autheur
niet op de huid gezeten heeft, is voornamelyk daar in, zoo men meend, te vinden,
omdat de Autheur tot zyn leedwezen vermaagschapt is aan zekeren slechtdenken-
den Jan Pieter Hasselo en zyn lieve Vrouw, alias de Zutphensche Kaat Mossel, zoo
als zy hier genaamd word, en de Bloedtapper zeer met deeze haatelyke Sujetten
geliëerd zynde, de Dwingelandy begreepen heeft, dat die fraaije Bloedverwanten
dan in de gevolgen moesten deelen, en het al hard moet winteren, als de eene
Wolf den andere opeet, gelyk het spreekwoord zegt.
Intusschen heb ik vermeend, dat het niet ongeschikt zoude zyn hetzelve Dicht
stuk, waar van met zeer veel moeite nog één Exemplaar uit de woedende Vlam
der Verdervers gered is, U te doen toekomen met instantelyk verzoek om hetzelve
voor tydgenoot en Nakomeling in uw Weekblad te consigneren en der vergetel
heid te ontrukken, op dat het altoos een monument blyve van de verregaande
spoorloosheid der Zutphensche Tyranny, niet twyffelende of Gy zult aan myn biI-
lyk verzoek wei willen voldoen, en in die verwagting verblyve
Uw Leezer
ZUTPHEN AUDAX
Den Maart 1 787.
Natuurlijk wilde redacteur Hespe het magistraat had opgewekt, wel in zijn
gedicht, dat de woede van de Zutphense weekblad afdrukken:
DE WELMEENENDE BURGERSCHAAR VAN ZUTPHEN,
VERBLYD OVER DE VRYE UITOEFFENING DER
NUTTIGE WAPENHANDEL BINNEN HAARE STAD.
Strekkende om door dat middelde reeds op Sterven gelegene
Vryheid weder te doen herleven, en het Oude
BATAVENVUUR
In de harten van NEÊRLANDS VOLK by na uitgedooft,
weer als in de dagen van ouds te doen ontbranden,
EERBIEDIG OPGEDRAAGEN AAN ALLE WELMEENENDE
NEDERLANDERS,
die belang stellen in de Welstand en Voorspoed van haare lieve
VRYHEID.
Veteres custodit in ossibus ignes.
APELLES! Leen toch uwe verwen,
Dat een ieder, teek nen mag,
Hoe de Vryheid, lag te sterven,
Op Held BATO S vrye erven,
En, om t wank'lend Staatsgebouw,
BRAAVEN, gongen in de rouw.
WYZE NESTORS, trouwe Vaders!
Door ACHILLES dapperheid,
oegen snoode Landverraders,
Vuige Pesten, Vryheid-smaaders,
Weg! En al haar heerlykheid
Bleev den afgrond toegewyd!