Noten
1Men zie hiervoor: Derk Jansen, Op zoek
naar nieuwe zekerheid. Negentiende-
eeuwse protestanten en het spiritisme
Groningen-Amsterdam 1994. 82-88.
2. Een fraai voorbeeld daarvan is: J.H. Sike
meier, Elise van Calcar-Schiotling,Haar
lem 1921Het vijfde hoofdstuk van het
reusachtige en hagiografische boek be
schrijft Elise's bemoeienissen met het spi
ritisme. In de "Aantekeningen" (872 e.v.)
op dat hoofdstuk een overzicht van be
roemde spiritisten en de door hen ge
schreven literatuur.
3. Een kort lemma over hem in The Menno-
nite EncyclopaediaIV. 891verder Alge
meen Doopsgezind Weekblad van zater
dag 1 7 januari 1953 en Doopsgezind Jaar
boekje 1954, 11,12. Hij publiceerde o.a.
"Jan Thomas". In Doopsgezinde
Bijdragen, 36(1896) 149-174 en "De eer
ste psalm, op het plat frijs berijmt troch
Jan Thomas". In Ibidem, 1 75.
Eveneens, "Een strijd over mystiek Chris
tendom in het begin van de 18e eeuw". In
Ibidem, 48 (1908) 65-84.
4. Over G.A. van den Bergh van Eysinga.:
Biografisch Lexicon voor de geschiedenis
van het Nederlandse ProtestantismeIII,
37-39. Zijn broer H.W.Ph.E. in: Ibidem,
IV, 35,36. Na in 1907 gescheiden te zijn
trouwde deze in 1916 met Elisabeth Fre-
derika Johanna Wartena, waarschijnlijk
een nicht van S.D.A. Wartena.
5. Het door Wartena in zijn artikel bespro
ken boek Handleiding Y) van H.N. de
Frémery kreeg in Teekenen des Tijds, 7
(1905) 136, een uitermate gunstig onthaal
van de hoofdredacteur dr. C.J. Niemeyer.
6. S.D.A. Wartena, "Het spiritisme". In Tee
kenen des Tijds, 10 (1908) 249-273. Het
gebeurt maar zelden dat met het spiritisme
sympathiserende predikanten daarvan
sporen nalaten in de kerkenraadsnotulen.
In mijn boek heb ik daarvan een aantal
voorbeelden gegeven (D.P.M. Huet en
H.A. Nieuwold). De kerkenraadsnotulen
van de Doopsgezinde Gemeente Zutphen
van 3 november 1901 tot 24 juli 1908 -
de periode Wartena - leveren op dit vlak
geen gegevens, Alleen het jaarverslag over
1908 van de hand van Wartena zelf, geeft
summiere aanwijzing.
Hij wijst naar aanleiding van het overlij
den van twee gemeenteleden op het feit dat
de "Kracht en Stof periode" voorbij is en
dat er een toename van godsdienstig leven
te bespeuren valt. Hij vraagt zich dan af:
"Zal dat nieuwe godsdienstige leven eigen
beddingen graven of zal dit levende water
stromen door de oude kanalen?" Het eer
ste gedeelte van deze tweeslag kan naar
het spiritisme verwijzen.
7. Over Schimmel en het spiritisme: Jansen,
Op zoek naar nieuwe zekerheid, 105-110.
8. Wartena, "Het spiritisme", 271
9. Ibidem252-257.
10. bidem,272.
11. M. Beversluis, Spiritualisme en Spiritisme,
Baarn 1909, 6. Op 28 februari 1908 sprak
B. - in de Boven-koffykamer van de Groot
Sociëteit te Zutphen - voor de Evangeli
sche Vereeniging. Hij behandelde daar
voornamelijk het ook bij spiritisten ge
liefde thema van de 'wederherstelling aller
dingen' uit Handelingen 2:21.
12. Het archief SikemeierA/an Calcar in het
NLMD te 's-Gravenhage. Johann Hendrik
Sikemeier (1877-1958) was schilder en li
thograaf. In het Stedelijk Museum van
Zutphen bevindt zich een schilderij van
hem, genaamd "De Librije" gedateerd
1913. Zie verder: Peter A. Scheen, Lexi
con Nederlandse beeldende kunstenaars
1750-1880. 's-Gravenhage 1981, 477.
13. Zutphen. Tijdschrift voor de historie van
Zutphen en omgeving. 17 (1998) nr. 1, 9
21 en 17 (1998) nr. 2, 25-31.
14. Inv.nr. 4 van het Archief van de Kring
voor Wetenschappelijk Onderhoud te
Zutphen. In: Stadsarchief Zutphen. Vrien
delijke mededeling van Jaap Riemens.
82