Hier woonde ds. Wartena in zijn Zutphense jaren, (foto: jaap C. Riemens) sche praktijk, de seance. Vooral de beoefe ning daarvan door de lagere standen achtte hij uiterst riskant, m.a.w. hij zag niets in de democratisering van het ver schijnsel. Het is niet bekend of Wartena zelf ooit aan seances heeft deelgenomen. Om spiritist te zijn hoeft dat ook niet, schreef ds. Martinus Beversluis 11, rondom 1900 één van de bekendste aan hangers van het fenomeen en leerling van de vermaarde Elise van Calcar, schrijfster, strijdster voor vrouwenrechten en spi- ritiste. In haar kring werd Wartena in elk geval gezien als een spiritist. Het archief J.H. Sikemeier/ Elise van Calcar te 's-Gra- venhage bevat een lijst met namen - in het handschrift van Elise's echtgenoot H.C. van Calcar - van aanhangers van het spiritisme waaronder 1 7 theologen, grotendeels aanhangers van de Groninger of Evangelische richting.12 De belang rijkste is wel de Groningse hoogleraar Petrus Hofstede de Groot; ook de hier voor genoemde Martinus Beversluis vinden we er terug, evenals ds. Abraham Rutgers van de Loeff, over wie ik in Zutphen een artikel schreef.13 Wartena wordt als elfde in de rij genoemd en we mogen aannemen dat hij echt tot de kring van ingewijden behoorde. Dat hij, zoals wij zagen, niet voluit voor zijn overtuiging uit durfde te komen zal te maken hebben gehad met de omstandigheden waarin hij verkeerde: voor een relatief jonge predikant, die nog volop in het ambt stond, was het niet ver standig zich openlijk tot het geestenge- loof te bekennen. De meeste van zijn congeniale collega's dachten er net zo over: pas na hun emeritaat kwamen zij voor hun overtuiging uit. In het jaar 1854 werd in de Kring voor Wetenschappelijk Onderhoud te Zutphen een lijst met vragen opgesteld, waarvan nr. 14 luidde: "Op welke gronden be hoort men die verschijnselen, welke onder de algemeene benaming van electro-bio- logie en Mesmerisme worden begrepen, als waar aan te nemen of als onwaar te verwerpen?" De beantwoording van die vraag kwam pas in de 106e vergadering van vrijdag 7 januari 1870 en de spreker van die avond, dr. S. van der Chijs, toonde zich bepaald afkerig jegens de ge loofwaardigheid van de verschijnselen.14 Het zou daarna bijna vier decennia duren voordat te Zutphen, in de persoon van Wartena, de stem van een gezaghebbende voorstander werd gehoord. 81

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1999 | | pagina 11