Gon van Dijck
Uit de Zutphensche Courant van 15 mei 1899
Mevr. G.M. van Dijcktot voor kort werkzaam op het Stadsarchief Zutphen, heeft
deze rubriek overgenomen van Anita Piek. Het leek de redactie goed de rubriek
voort te zetten. Het gebeuren speelde zich precies een eeuw geleden af.
De unieke (bijgewerkte) foto van het interieur van de Walburgiskerk geeft een goed
beeld van kerk en orgel in die tijd. Alleen het orgel staat nu nog op dezelfde plaats.
De jubilaris begeleidde zelf op het instru
ment waarmede hij zoo vertrouwd is, de
solonummers zoowel van zang als viool
en deed dat op de uitstekende wijze die
wij van hem gewoon zijn.
Zijn zoon, de heer Marius A. Brandts
Buijs Jr. speelde de overige orgelnummers,
de Toccate en Fuge van J.S. Bach, de
prachtige Resignation en Redemption van
Enrico Rossi, twee werken van den talent
volle Italiaan, die hier nog vrij onbekend
zijn en tot slot de Marche solennelle van
Gounod. Zijn spel onderscheidt zich door
een bijzondere vastheid in het scandeeren
en fraseeren, die hetgeen hij ten gehoore
brengt verstaanbaar maakt en daardoor
beter doet waardeeren.
Naast het orgelspel behoorden tot het
beste van den avond de vioolnummers
van den heer Groenheim, wiens gedistin
geerd spel een aangenamen indruk
maakte. In de keuze der nummers die hij
ten gehoore bracht was hij zeer gelukkig
geweest, zoowel wat de Arioso van Julius
Rietz als wat de Canzone van Rheinberger
aangaat.
Mej. Betsy Vos die twee sopraansolo's
zong en mevr. Wolf-Ort, die een drietal
altnummers ten beste gaf, vulden daar
mede op verdienstelijke wijze het instru
mentale gedeelte van het programma
aan. In het duet "Zum Neuen Jahr", van
E. Morike waren zij minder gelukkig.
Over het geheel genomen mag dit concert
als welgeslaagd worden beschouwd, wat
ons voor den jubilaris zeer veel genoegen
doet. Later op den avond werd hem nog
een verrassing bereid in den vorm van
een kostbaar geschenk en bloemenhulde
van enkele vereerders. Moge het hem nog
lang gegeven zijn, in het muzikale leven
onze stad de belangrijke plaats in te
nemen, waarop zijn groot talent hem aan
spraak geeft.
Naar aanleiding van het orgelconcert in
de Groote Kerk moet ons een opmerking
van het hart. De meening dat een orgel
nummer een welkome gelegenheid tot
conversatie aanbiedt, bleek gisteren nog
de opvatting van sommige bezoekers te
zijn. Het komt ons voor, dat zij die er zóó
over denken, wanneer zij dan toch een
attentie aan den organist hadden willen
bewijzen, beter gedaan met eenvoudig
weg kaarten te koopen en deze aan
hunne dienstboden ter hand te stellen,
die waarschijnlijk beter dan zij weten hoe
men zich onder een kerkconcert heeft te
gedragen. Het praten onder een dergelijk
concert komt niet van pas, omdat het een
onhebbelijkheid is tegenover de kunst en
hinderlijk voor degenen die niet gekomen
zijn om te praten, maar om te luisteren.
67
Uit de krant geknipt (7)