van de Sint-Walburgiskerk, en wie die
kerk eert, is een minnaar van Zutphen.
Laten we die woorden - houden van,
minnaar - maar gerust letterlijk nemen en
ons niet voor onze gevoelens schamen.
De Sint-Walburgiskerk is een prachtige
kerk, die ontroert, tot denken brengt, en
lyrische ontboezemingen ontlokt. Een
kerk die ieder, die de kans krijgt haar te
bezoeken of er gewoon even omheen te
flaneren, iets doet - wat dat 'iets' ook
moge zijn: geloof, esthetische ontroering,
geborgenheid, een vleug trots, of simpel
weg het gevoel iets van waarde te zien.
Dat komt omdat de kerk identiek is met
de stad, in metonymische zin: wie de
Sint-Walburgiskerk noemt, identificeert
Zutphen, zoals de Dom staat voor
Utrecht, de Lebuïnus voor Deventer en
de Eusebius voor Arnhem. Dertig tot veer
tig generaties Zutphenezen hebben die
kerk gezien, gebruikt, bewonderd of ver
guisd - maar ze zijn er nooit onverschillig
voor gebleven, en wie aan de kerk kwam,
kwam aan hen. Meer dan een katholieke
of protestantse kerk is de Sint-Walburgis-
ker altijd bij uitstek de stadskerk geweest,
de publieke kerk, en, in alle betekenissen
van het woord, de Grote Kerk. Juist in de
complexiteit van haar bouw, in de ele
menten die er eeuw na eeuw aan zijn
toegevoegd, die zijn hersteld of veran
derd, tot op de dag van heden, sluit de
kerk zo prachtig en beeldend aan bij de
steeds doorgroeiende, steeds weer veran
derende gemeenschap die een stad is. De
Sint-Walburgiskerk is een spannende
kerk, zoals Zutphen een spannende stad
is voor wie zijn of haar ogen en hart open
zet.
Staat u mij toe hier even mijn eigen erva
ring op te roepen. Ik was nog klein, zes
jaar oud, toen in 1948 de toren van de
Sint-Walburgis naar beneden kwam. Dat
is, samen met het oorverdovend geluid
van het laatste oorlogsbombardement
dicht bij mijn ouderlijk huis, een van de
eerste levenservaringen die ik me herin
ner, en de allereerste waarvan ik een
scherp beeld heb bewaard. Toen ik er in
het Stedelijk Museum laastst een filmpje
van zag, kreeg ik weer een schok van
herkenning. Ik zie mij nog staan kijken,
terwijl mijn vader foto's van de bran
dende toren maakte. Ik koester die nog
steeds. Op dat moment moet ik hebben
beseft hoezeer de Sint-Walburgiskerk één
is met Zutphen: de menigte die met inge
houden adem stond te kijken hoe het hart
uit de ziel van de stad dreigde te worden
gesneden, en die daar bijna lijfelijk pijn
over voelde. Gelukkig is het minder erg
gebleken dan het zich liet aanzien - de
toren is er naar mijn mening zelfs op
vooruitgegaan. En hoe dan ook, zoals we
in mijn huidige woonstad Rotterdam heb
ben kunnen zien, is het aan kerken eigen
weer van de grond af te kunnen worden
opgebouwd zonder dat ze iets van hun
functie, betekenis en ziel verliezen. Inte
gendeel zelfs, hoe paradoxaal het ook
moge klinken, zo'n rampje maakt de kerk
dierbaar door de inspanning die van de
gemeenschap wordt gevraagd: sluime
rende waarden en symbolen worden
weer bewust gemaakt.
Ook in Zutphen is de kerk herhaaldelijk
vernieuwd, en in zekere zin als een foe-
nix herrezen - vaker misschien dan we
denken. Laat ik een paar van die momen
ten opsommen:
- de oerkerk verliest zich in de nevelen
van het verleden;
- de romaanse kerk is feitelijk nog
slechts een herinnering;
- de middeleeuwer zag een heel andere
kerk dan wij, niet alleen qua inrich
ting, maar ook qua omvang;
- de stukken bouwwerk waaruit de kerk
gaandeweg is opgebouwd en die haar,
met zijbeuken en transept, eigenlijk
pas aan het eind van de vijftiende
eeuw haar tegenwoordige vorm gaven,
toen de Reformatie zich al aandiende,
zijn onzichtbaar geworden: wij zien
thans één grote ruimte die in de loop
van de eeuwen veel verschillende in
delingen heeft gekend en er zeker nog
vele andere zal krijgen;
- ook de omgeving van de kerk is gelei
delijk onherkenbaar veranderd, niet al
leen door het verdwijnen van de be-
28